woensdag 14 november 2012

Communiceren met de natuur kan echt

Een ongelooflijke hoeveelheid kraaien vliegt luid tierend op als Sjaan en ik in de ochtendschemering langs de bomen lopen. Het gekrijs gaat maar door en gaat maar door. Ze vliegen als een malle rond en vinden geen rust. We hebben duidelijk hele kolonies verstoord. Dat moet anders kunnen, denk ik. Dus de volgende ochtend maak ik van te voren contact met de groep kraaien en laat zien dat Sjaantje en ik langs komen lopen, dat we geen kwaad in de zin hebben, dat we laag bij de grond zijn en dat er niks kan gebeuren. Op het moment dat we er daadwerkelijk langslopen, herhaal ik in mezelf steeds naar hen: ‘Vertrouwen, vertrouwen, vertrouwen!’ De kraaien blijven zitten. Af en toe morrelt er een, misschien om te proberen de hele meute toch aan het vliegen te krijgen. Maar ze blijven zitten. En wat te denken van de pestvogels? Een jongeman wil heel graag pestvogels zien en doet een oproep in de krant om pestvogels te melden via waarnemingen.nl. Het blijkt dat er een pestvogel 25 kilometer verderop gezien is en het lijkt me zo leuk voor hem als een aantal van deze vogels in zijn tuin zouden komen. Dus ik stel me in op de pestvogels en geef ze in beeld de locatie door. De volgende dag hoort en ziet de jongeman vijf kilometer van zijn huis een pestvogel. ‘Nog een beetje uit de richting…’ zeg ik de dieren en ik geef opnieuw de locatie door. De dag erop hoor ik dat twee pestvogels boven de tuin van de jongeman vlogen.

woensdag 7 november 2012

Vrije dieren zijn de meest blije dieren

Praten met vrije dieren is het leukste dat er bestaat. Vrije dieren zijn de enige dieren die kunnen zijn zoals ze geschapen zijn. Ze kunnen al hun potentieel kwijt en genieten enorm van hun fysieke kunnen, of dat nou vliegen, zwemmen, rennen of door de aarde kruipen is. Voor mij als dierentolk is het communiceren met dit soort dieren altijd een feestje. Ik mag een stukje mee in hun belevingswereld, waar ze mij deelgenoot van maken. Op deze blog staan veel verhalen over dit soort dieren. Er zijn ook andere dieren: huisdieren, dierentuindieren, boerderijdieren, dieren die leven in de intensieve veehouderij, circusdieren, dieren die in een asiel leven. Voor al deze dieren geldt dat ze zich moeten aanpassen en dat ze moeten inleveren op hun capaciteiten. Het boek “In de Stilte hoor je alles” staat vol intense, maar ook humoristische gesprekken met dieren in verschillende leefomstandigheden. De lezer wordt meegenomen in het scala aan emoties die dieren hebben. Misschien zijn dieren wel emoties, net zoals ze liefde zijn.

dinsdag 18 september 2012

'Hou die hond bij je!'

'Hou die hond bij je!’ Het is alsof ik een mens hoor schreeuwen, maar het is een kraai. Het dier is behoorlijk geagiteerd: hij zat lekker in de uiterwaarden in het gras te zoeken naar eten tot Sjaantje achter hem aan gaat rennen. De kraai neemt dit kleine zwarte vlekje dat zich zo druk maakt aanvankelijk niet serieus en landt drie meter verderop. Maar daar komt Sjaantje weer aan op haar korte pootjes en de kraai vliegt weer een paar meter verder, laag over de grond, het niet de moeite vindend om hoog op te stijgen. Om vervolgens toch weer weg te moeten vliegen. Je voelt de ergernis. En Sjaan maar lol hebben. Die rent er nog een rondje omheen. Als ik haar uiteindelijk roep, luistert ze wonder boven wonder en komt hard naar me toe rennen. Gevolgd door de kraai die een paar meter laag achter haar aan vliegt. Sjaantje ziet het niet. ‘Wat deed jij nou gek?!’ zeg ik tegen de kraai als Sjaan en ik weer veilig thuis zijn. ‘Je bent toch geen mens!’ ‘Honden wéten dat ze ons niet kunnen pakken!’ Hij is nog steeds boos dat Sjaantje het lef had om het toch te proberen. En het erge is geloof ik dat hij Sjaan niet indrukwekkend vond qua grootte, maar ze wel een volhouder bleek waardoor de kraai zich toch steeds moest verplaatsen. ’Het is dat jij erbij was, anders…’ dreigt de kraai. ‘Oh, ben je onder de indruk van mij?’ vraag ik verbaasd. Volgens mij is er niet veel gevaar van mijn kant te vrezen. Als de kraai Sjaan had aangevlogen had ik er niks aan kunnen doen op die afstand. Volgens de kraai straal ik toch een bepaald gezag uit. Ik voel me gevleid. Ik leg de kraai uit dat Sjaan een jong dier is dat de wereld aan het ontdekken is. Ze is in een nieuwe fase beland en gaat vol jeugdig enthousiasme op verkenning. Ze zal nog wel vaker achter kraaien, meeuwen, eenden en ganzen aan gaan jagen, zeg ik. Dat is het spel. Bovendien vind ik dat deze kraaien zo weinig tegengas krijgen in deze buurt dat ze niet zo geërgerd moeten doen over een spelende pup. Een beetje mildheid naar jonge dieren moet kunnen. ‘Kijk maar uit met deze,’ waarschuwt de kraai, ‘deze maakt geen indruk.’ En ineens zing ik een toontje lager. Sjaan is en blijft een kleine hond. Als een roofvogel het maar niet in z’n bol haalt om…. (Op de foto is ze de onschuld zelve na haar kraaienavontuur...)

woensdag 29 augustus 2012

Natuurmissie

Ons schip maakt nogal wat los bij mensen. We hebben namelijk een tuin op ons schip en de meningen daarover zijn verdeeld. Veel schippers kunnen het niet waarderen en iemand van Rijkswaterstaat sprak eens zijn grote ongenoegen uit over deze manier van omgaan met schepen. Er zijn ook mensen die het heel verrassend vinden en meteen het fototoestel pakken om al het varende groen vast te leggen. Voor mij is de biodiversiteit op het stuk staal uit 1903 een voorbeeld hoe je altijd en overal groen kunt laten ontstaan. Dat groen trekt allerlei dieren: insecten, slakken, muizen, ratten, een marter, vogels, eenden. En heel veel bijen. Dat laatste komt omdat ik weet hoe belangrijk bijen zijn en dat is de reden dat ik veel bijvriendelijke planten zaai. Een aantal bijvriendelijke planten is door mensen ondergebracht onder het kopje onkruid. Als je het zo categoriseert, zie je een schip met onkruid. Ik zie mooie planten waar veel soorten bijen en hommels voedsel halen. Op de werf lagen we langszij een schip dat al 40 jaar het trotse bezit van een echtpaar is. De vrouw hield van planten en mocht kennelijk twee bakken op de stuurhut kwijt. De man was niet zo´n tuinkabouter, volgens eigen zeggen. Toen we wegvoeren vertelde hij dat hij geen last had gehad van ons. Alleen was er door onze tuin ongedierte op zijn schip gekomen: bijen. Er is dus nog steeds missiewerk te doen op het gebied van voorlichting geven over de functie van bijen, andere diersoorten en de samenwerking tussen mens en natuur. (www.zutphenbijenstad.nl)

dinsdag 17 juli 2012

De geelwangschildpad (deel 4)

‘Voeg je maar naar wat er op dat moment is,’ zei schildpad Yeng in het eerste gesprek. Toen ik zei dat dat voor mij niet makkelijk is, was het antwoord dat ik maar moest trainen. Heb ik dus niet gedaan, want iedere keer als het te koud is voor Yeng om te zonnen vind ik hem heel zielig. Zo zielig dat ik weer contact met hem opneem. ‘Wat kom je toch vaak!’ ‘Nou, dat valt toch wel mee,’ sputter ik. ‘Heb je er last van?’ Ja, wel een beetje dus. ‘Maar je stelt de lijn zelf open,’ merk ik ad rem op. ‘Dat is nieuwsgierigheid.’ Ik leg hem uit dat ik hem eigenlijk heel zielig vind zo, in dit water. ‘Ik ben er toch nog?’ In een flits sluiten we kort wat het verschil is tussen hem en mij: hij maakt zich geen zorgen om wat komen gaat, terwijl ik al denk over nog koudere dagen en de winter. ‘Het is zoals het is,’ vindt Yeng. ‘Ik zoek de zon en zal altijd zoeken naar de meest comfortabele plek.’ ‘Ja, maar… de kou…’, hou ik hem voor. ‘Dat is geen doodsgevecht, maar een wegglijden.’ Ik blijf er zorgelijk onder en wordt door hem geïrriteerd op m’n vingers getikt: ‘Hou toch es op! Ik red me. En niet, dan niet.’ Ik vraag of hij binnen opgevangen zou willen worden, maar opvang door ons is voor hem geen garantie dat het goed gaat. Hij lijkt het liever zelf te doen in de vrijheid, dan afhankelijk te zijn in gevangenschap. ‘Je kunt ook de zonnige dagen tellen,’ vindt Yeng. ‘En dat fijn vinden voor mij. Leven is niet iets dat koste wat kost gedaan moet worden. Als het leven voor mij minder goed wordt, is er meer bewustzijnsvernauwing.’ Het is duidelijk dat hij er daardoor minder last van heeft. Het lijkt een natuurlijke staat van hem: met zon, in de comfortabele stand, optimaal genieten met alle zintuigen open en als het slechter gaat een bewustzijnsvernauwing waardoor het allemaal minder erg is. ‘Als jij nou eens ophoudt met je zorgen maken,’ adviseert Yeng. ‘Wees nou maar blij voor mij als ik lekker lig. Je vindt het toch leuk dat ik er ben?’ Ja, ik vind het leuk dat hij er is. Laat ik inderdaad maar ophouden met me zorgen maken en volstaan met naar hem kijken.

zondag 8 juli 2012

De geelwangschildpad (deel 3)

Ik mailde naar het Schildpaddencentrum in Alphen aan de Rijn en kreeg het volgende antwoord terug: In Nederlandse wateren aangetroffen waterschildpaddenzijn bijna altijd sierschildpadden afkomstig uit de warmere streken van de Verenigde Staten. Het zijn subtropische dieren en horen zeker niet in onze fauna thuis. Buiten het gegeven van faunavervalsing kwijnen subtropische schildpadden in ons koude klimaat langzaam weg. Dit los van het feit dat ze een bedreiging vormen voor bepaalde inheemse diersoorten. Voor de warmtebehoeftige schildpad is onderbrengen bij een gespecialiseerd opvangcentrum verreweg de beste en meest verantwoorde oplossing. Het Schildpaddencentrum heeft helaas onvoldoende mensen en middelen om gedane meldingen in Nederland af te rijden! Aanvulling: Waterschildpadden aantreffen in de Nederlandse fauna is overigens geen bijzonderheid. Helaas worden deze dieren regelmatig gedumpt door mensen die de veeleisende verzorging binnenshuis niet meer kunnen opbrengen. Wij ontvangen jaarlijks dan ook een groot aantal meldingen vanuit geheel Nederland! Vangstmethoden: Er bestaan geen zogeheten standaardtechnieken om waterschildpadden te vangen. Ook professionele organisaties zoals bijvoorbeeld de dierenambulance lukt het vaak niet waterschildpadden uit vijvers, plassen of sloten weg te vangen (als ze er al aan beginnen?). Hoe groter en dieper het water... hoe moeilijker het vangen van gezonde waterschildpadden is. Pas als de dieren ernstig verzwakt zijn is het mogelijk ze te benaderen en te vangen!

zaterdag 7 juli 2012

De geelwangschildpad (deel 2)

Na dit gesprek springt de schildpad bijna niet meer in het water als wij eraan komen. Hij blijft rustig liggen in de zon, maar is wel heel alert. Als ik voorzichtig door het raampje naar buiten gluur, gaat het koppie al iets bewegen. De meningen aan boord zijn verdeeld. Ik vind dat we stil en rustig moeten doen, een ander vindt dat hij zich in een sociale context begeeft en zich ook deels moet aanpassen. Hij krijgt van een van de dochters de naam Yeng. Een variatie op Yin en Yang, mannelijk-vrouwelijk. Bovendien vindt de dochter dat we wat meer internationaal moeten gaan met namen. Tijdens het gesprek kreeg ik het woord clusteren door en ik heb sterk het vermoeden dat deze soort het liefst met een aantal bij elkaar is. Ik lees een blog van mij uit 2009 terug over roodwangschildpadden. Die gaven destijds aan niet gelukkig te zijn. Mensen zeiden toen tegen mij dat ze prima kunnen overleven in Nederlandse vijvers, maar nu ik me wat verder verdiep, lees ik dat ze maar een jaar of zes worden op deze manier. Het dumpen van een schildpad kan vergeleken worden met het vastbinden van een hond aan een boom. In het juiste klimaat kunnen deze schildpadden ouder dan veertig worden. En dan hebben we het over warm water. Kouder dan 18 graden moet het voor deze dieren niet worden. Ik ga weer naar Yeng en vraag of hij weet waar hij vandaan komt. Ik voel dat de verzorging niet best was. Dat kan ik me ook voorstellen. Als iemand zo ver komt dat hij zijn schildpad naar de IJssel brengt, zit daar vast een periode aan vooraf dat er geen plezier meer met elkaar was en het dier een last werd. Het vrije water en meer zuurstof schijnt Yeng goed gedaan te hebben. Maar als groep zijn ze sterker. Dit is erg alleen voor hem. Als ik erop doorvraag, hoor ik weer het woord clusteren en omdat ik dat woord nooit gebruik, zoek ik het op in het woordenboek: samenbrengen in groepen met gemeenschappelijke eigenschappen of kenmerken. Voor Yeng is het alleen zijn eigenlijk te uitputtend. Hij moet teveel opletten. Als ik dat koppel aan wat hij eerst doorgaf (dat zijn binnenwereld en buitenwereld één zijn), dan kan ik me voorstellen dat een groep die samen oplet inderdaad meer rust geeft voor het individu. Het is ook mijn motto: als we allemaal een beetje doen, doen we samen heel veel. Arme Yeng, als ik nu naar hem kijk, zie ik een eenzaam dier in z’n soort. Ik hoop dat hij zich door ons wel welkom weet. Ik denk het wel, gezien het feit dat hij nu rustig blijft liggen zonnen.

De geelwangschildpad (deel 1)

Regelmatig horen we een grote plons als we buiten komen. Het kan een grote vis zijn of een zwemvogel die van schrik onderduikt, maar beiden kloppen niet met onze jarenlange geluidservaringen rond dit schip. Dit is duidelijk nieuw en het zet ons voor raadsels. Na een dag of twee zie ik ineens een schildpad in het water drijven, genietend van de zon. En een tijdje later zit hij op de schuine steigerpalen. Daar springt hij dus vanaf als hij iets hoort of ziet aan boord. Je gunt zo’n dier z’n rust in de zon, dus maak ik contact met hem met het doel hem gerust te stellen. Hij laat zien dat deze plek hem bevalt: uit de wind, in de luwte van het schip, aan de kant van de zon. Het voelt veilig. Ik vertel hem dat we nog nooit eerder een schildpad hier hebben gezien en krijg meteen terug: ‘Door jullie snelheid en lawaai zie je veel niet.’ Toe maar. Maar het maakt me natuurlijk wel nieuwsgierig. Wat ziet en ervaart een schildpad? In een flits laat hij zien dat zijn binnenwereld en zijn buitenwereld één zijn. Harmonie in hem is harmonie in zijn omgeving en omgekeerd. Dus als wij met ons lawaai zijn buitenwereld komen verstoren, reageert hij daar met zijn binnenwereld op door meteen in het water te springen en zichzelf in veiligheid te brengen. ‘Jullie komst doorbreekt de harmonie, dus moet ik weg uit die situatie.’ Hij brengt het zo eenvoudig maar bijzonder helder op me over, dat ik er stil van ben. Ik heb op dit punt te maken met een meerdere. ‘Voeg je maar naar wat er op dat moment is,’ geeft hij door. ‘Dat is niet makkelijk voor mij,’ sputter ik. ‘Ga maar trainen,’ is het antwoord.

vrijdag 6 april 2012

De roeken in Zutphen


Het is me wat met de roeken in Zutphen.
60.000 euro is besteed aan bestrijding van de kolonies en het gevolg is dat de dieren zich vermeerderd hebben.
Ik heb er wel lol om, want 27 april 2010 sprak ik deze roeken al (zie blog) en was het me duidelijk dat ze niet zouden vertrekken naar een andere plek. En ik moet toegeven: ik vond hun argumenten steekhoudend en kon me absoluut niet aan de mensenkant scharen.
Volgende keer eerder een dierentolk inschakelen bij "overlast"? Normaal gesproken is er goed te overleggen met dieren. Maar wél op basis van respect.

Ik stel me trouwens ook wel eens voor hoe het eruit zou zien als dieren in opstand zouden komen tegen de overlast die wij mensen veroorzaken...

Lees hier het artikel in de Stentor over de roeken.

vrijdag 16 maart 2012

De kraai wiens tijd het was

“Piek! Ik heb wat voor je!” Ik doe de deur open en er wordt me een kraai in handen geduwd. Het diertje beweegt amper, heeft wel de ogen open, maar protesteert op geen enkele manier. Dan is die ver heen. Het dier zat op de weg en de automobilist is gestopt en heeft hem meegenomen naar mij toe. We vermoeden dat hij is aangereden, alhoewel hij er niet gewond uitziet.
Ik pak een kooi en leg de kraai op een bedje van hooi. Contact maken lukt niet. Het draait hem steeds in z’n koppie waardoor hij zijn aandacht niet kan focussen. Ik ben in de kamer wat aan het rommelen en op een gegeven moment hoor ik een geluidje. Het blijkt de laatste adem te zijn.
Nieuwsgierig als ik ben, kijk ik of ik nu wel contact kan krijgen. In mijn beeld zie ik de kraai omhoog vliegen en steeds lichter worden, zowel qua kleur als energie. Ik wil met hem mee en volg hem omhoog. Maar het is duidelijk dat hij naar een gebied gaat waar ik niet heen kan. Ineens lopen de tranen me over de wangen: ik wil mee naar die vredigheid waarin hij zich begeeft!
Dan stopt de kraai, komt terug naar het niveau tot waar ik kon komen en zegt: “Het is jouw tijd nog niet!” “Maar het is daar zo mooi…” piep ik.
We raken aan de klets. De kraai vertelt dat hij inderdaad is aangereden. Ik vind het niet bij kraaien horen om zich te laten aanrijden. “De kou maakt onvoorzichtig,” excuseert hij zichzelf. We kletsen wat door, tot hij op een echte kraaienmanier zegt: “Zeg, ik hoef hier toch niet te blijven omdat jij niet mee kan?!” Nee, natuurlijk niet, dat is niet de bedoeling. Dus ik bedank hem voor het gesprek en hij vertrekt.
Ik zit aangeslagen op mijn stoel. Dat heeft er even flink ingehakt! Dan gaat de telefoon. Een vriendin belt om te vertellen dat ze er twee weken geleden is uitgepikt bij het bevolkingsonderzoek, er meerdere tumoren zijn ontdekt, alles razendsnel gegaan is en ze over vier dagen een borstamputatie krijgt. Ik vertel haar van de kraai en mijn wens om met hem mee te gaan. “Dat begrijp ik,” zegt ze, “Ik ben ook niet bang voor de dood. Maar het is mijn tijd nog niet.” Helemaal goed, dan blijven we allebei nog!!

dinsdag 6 maart 2012

De rat als compagnon

Door de overwinteringplek bij ons aan boord ben ik in contact gekomen met ratten (zie Bruine rat 1, 2, 3 en 4). Deze dieren zijn lang niet zo vrolijk als muizen en ik vraag hoe het komt dat zij veel zwaarder aanvoelen. Ze laten zien dat ze door de eeuwen heen de verschoppelingen zijn geweest: verstoten, geassocieerd met donker, luguber, vies en ziekte. Terwijl ze volgens eigen zeggen van oorsprong opruimers zijn, net zoals kraaien (Bruine rat 3).
Ik schaam me voor ons mensen als ik me realiseer wat we de bruine rat hebben aangedaan door hen zo te zien en kritiekloos de algemene opinie hebben overgenomen, zonder zelf na te denken.
‘Hoe kunnen we de rat in ere herstellen?’ vraag ik hen.
‘Wij hoeven geen connectie met mensen,’ is het antwoord. Het klinkt alsof het te laat is, maar daar hou ik niet van. Het is nooit te laat.
‘Kan ik iets doen?’ ga ik door. ‘Uiteindelijk lopen we hetzelfde pad,’ klinkt het mat en laconiek tegelijkertijd. Deze dieren weten dat mens, dier en natuur één zijn.
Ik ben van mening dat relatieherstel mogelijk moet zijn. Als wij onze leefomgeving schoon houden, hoeven de ratten niet zo dicht bij ons te komen, houden ze hun eigen habitat, blijft hun aantal zoals hun aantal hoort te zijn, kunnen de werelden naast elkaar bestaan en kunnen we de rat gaan waarderen. De rat als compagnon in het creëren van een schone wereld!

Als ik later internet erop nalees, zie ik bij Wikipedia bevestigd dat mensen zelf gezorgd hebben dat de bruine rat voor overlast zorgt door het afvalprobleem niet goed op te lossen.

woensdag 29 februari 2012

Bruine rat (4)

Vandaag sluit het rattenhotel. Het bovenste deel van de compostbak gaat naar de wal en wat al goede compost geworden is, strooi ik uit over de tuin. Ik stop een aantal gaten en de twee mooie holopeningen dicht met wat hooi en grond. Daarna haal ik zakken boomschors die ik op het pad uitstrooi.
’s Avonds word me duidelijk dat je je dromen en wensen nooit moet opgeven. Verschillende mensen hadden gezegd dat ik nooit een rat zou kunnen fotograferen en ik ben zo dom om zonder fototoestel naar buiten te gaan. En juist dan zie ik er weer een. Hij loopt heel mooi op het dunne richeltje van de reling. Dan hoor ik een plons. Hij is minstens 3,5 meter naar beneden gesprongen.
Ik wacht, nu met fototoestel, of ik er nog een zie. Ondertussen maak ik contact met de rat die van boord gesprongen is. Er is een veel vrediger sfeer tussen ons. Ik kan van hem begrijpen dat dit een ideale plek is om de winter door te brengen. Ik zeg hem dat ik het ook een mooie plek vind en ik vraag me af of ratten en wij zouden kunnen samenleven. Alles in me zegt van niet, maar het kan heel goed dat het een opgelegd beeld is wat we elkaar als mensen hebben wijsgemaakt. Ik besluit er op dit moment geen oordeel over te hebben en dat maakt dat we gewoon vredig in elkaars energie kunnen hangen. Ik begin zowaar aan relatieopbouw te doen.
Het rattenhotel is vandaag dan weliswaar gesloten, maar nog niet verlaten.


NB: Ik heb sinds het schrijven van de blog geen rat of rattensporen meer gezien.

Bruine rat (3)

Om goed te kunnen communiceren met dieren moet je oordeelloos zijn. En dat ben ik niet naar de ratten bij ons aan boord. Ik wil dat ze weggaan en dat vooringenomen standpunt belemmert onze communicatie. Daarom gaat het over een andere boeg: ik zoek contact met ratten in het algemeen.
Ze vertellen dat ze de omgeving schoon houden waardoor er geen ziektes verspreid worden. Dit druist in tegen alles wat ik weet wat er over ratten gezegd wordt, dus zeg ik dat mensen juist vanwege het ziekterisico geen ratten in hun omgeving willen. ‘Nee, wij zijn schoonmakers, net als kraaien.’
Ze lijken een gebied telepathisch in kaart te kunnen brengen. Ze hebben een zeer verfijnd, fijnmazig netwerk tot hun beschikking. Ik vertel dat ik gehoord heb dat hun zicht slecht is. ‘Wij lopen niet op ogen, maar op weten.’ Ik denk aan de vraag die ik stelde over het bonken van ons schip en dat onze rat liet zien dat het niet zijn directe grond betrof en het hem dus niet stoorde. Als ratten erop uit trekken, schakelen ze kennelijk hun fijnmazige netwerk in en zijn ze juist wel heel open voor hun wijde omgeving.
Mijn gedachten dwalen af naar rattenbestrijding en ik hoor dat dat dom is. ‘Ja, maar waarom zijn jullie dan zo dicht bij mensen? Waarom blijven jullie niet verder weg?’
‘Dat we naar mensen trekken is eigenlijk een verschuiving. Het is aantrekkelijk en makkelijk. Je bent snel binnen.’ Ik begrijp dat het wonen in huizen eigenlijk te geciviliseerd is. Het is de bedoeling dat de twee werelden naast elkaar passen.
Ik vraag wat wij mensen kunnen doen om goed naast elkaar te leven. ‘Buig ons af. Roep ons een halt toe.’ ‘Hoe doen we dat?’ ‘Mensen moeten hun spul bij zich houden.’ Ik zie onze woonplekken voor me, met alle etensresten die we achteloos neergooien of niet goed afsluiten. Natuurlijk trekt dat de ratten naar ons toe. Als wij oplettender zijn, blijven de ratten meer uit onze buurt. Hebben we ook hiermee het natuurlijke evenwicht verstoord? Het besluit om de compostbak van boord te halen is in elk geval een goede!

Kip Maria en mijn werk als tolk

Toen Maria er nog was, zat ik aan de telefoon terwijl ik tolkte in een gesprek tussen een vrouw en haar oude hond.
Op een gegeven moment kreeg ik een ei door. 'Tja,' zei ik tegen die vrouw, 'nu weet ik niet helemaal zeker of dit van de hond komt of dat ik zelf teveel bezig ben met Maria die rond deze tijd haar dagelijkse ei legt.'
Twee weken later kreeg ik een mail van haar dat de hond vijf dagen achter elkaar een rauw ei had gegeten. De zesde dag liet ze het ei staan. 'Het leek een versterkingsmiddel voor haar,' schreef de vrouw. 'Ach,' zei onze dochter toen ze het hoorde, 'Maria is gewoon bezig met een marketingstunt.'

donderdag 23 februari 2012

Bruine rat (2)

Ons schip ligt niet altijd even vast en soms botsen we tegen de meerpalen. Op een bepaald moment irriteert me dat en ik denk aan de rat. ‘Rat?’ vraag ik. ‘Jij weer? Laat je me nou nooit met rust?’ Heerlijk, die knorrigheid. Ik herken het van een andere rat die ik eens sprak. ‘Nee, zolang jij hier aan boord bent wil ik graag dingen van je weten. Erger jij je niet aan dat botsen van het schip?’
Het dier laat zien dat de onrust van het botsen niet de directe grond om hem heen betreft. Het ligt verder weg dan zijn directe omgeving en daarom stoort het hem allerminst. Ik ben er even stil van als ik me realiseer hoe ver ik altijd van mezelf af zit met mijn aandacht.

’s Avonds sta ik in de motregen, met sigaar en fototoestel, in de wind te wachten tot de rat zich laat zien. Ik moet om mezelf lachen, maar geef het een kans. Je moet altijd wensen en hoop houden. Ineens schrik ik van een geluid naast me! Het is de kat die me miauwend staat aan te kijken. Ik zeg dat ik op rattenwacht sta en ze loopt de tuin in gaat meteen bij alle ingangen even snuffelen. Ze heeft het dus wel in de gaten, maar ja, als een rat onder de grond schiet is hij onbereikbaar voor de kat. We gaan maar weer naar de warme kachel.

Bruine rat (1)

Op de roef van ons schip ben ik een permacultuur(achtige) tuin aan het aanleggen. Met een compostbak. Ik ben erg verrast dat daar zomaar wormen in komen, zonder dat ik ze erin heb gezet. Ook op een stuk staal gaat de natuur kennelijk gewoon z’n gang. Op een gegeven moment ontdek ik een gat in de grond en ik vermoed dat er een rat aan boord is. Dat is verbazingwekkend, want naar mijn idee zijn die er nooit geweest. Al vanaf dat we schepen hebben, zorgen we ervoor dat er ook katten zijn, juist om de ratten van boord te houden. Bovendien moet deze rat dan aardig klimmen om aan boord te komen. Op internet lees ik dat ratten makkelijk 1.20 meter ver en 70 centimeter hoog kunnen springen. Ik lees ook dat hun actieradius wel 4,5 kilometer is en dat ze een eigen territorium hebben waar andere ratten wel gewoon door mogen lopen.
We praten hier thuis over deze mogelijke rat en spreken naar de kat uit dat ze haar werk niet goed doet. De volgende ochtend ligt er een dode rat in het halletje.
Maar ik blijf resten van de compostbak door dit stukje tuin vinden. Ik denk lang dat het vogels of eenden zijn die erin wroeten. Maar als ik het beter in de gaten houd, zie ik dat zich nieuwe gaten en gangen vormen. Er moet dus nog een rat zijn.
In de winter verraadt de sneeuw de aanwezigheid van de rat: ik zie sporen van pootjes en een slepende rattenstaart. Ik zie nu ook hoe het gangenstelsel zich vormt. Een gang komt onder in de compostbak uit. De rat heeft vrij spel, want de kou houdt de kat binnen.

Als ik op een schemerige avond iets op de compostbak wil gooien, zie ik een rat wegschieten. Het klopt dus, hij is er echt! Hij is best groot en om eerlijk te zijn schrik ik van hem, ondanks mijn geboeidheid. Ik denk over ratten aan boord na en kom tot de conclusie dat het niet kan. Dus maak ik contact met hem. Ik krijg het idee dat hij niet alleen is en krijg zelfs het beeld van een nest. ‘Nee!!’ roep ik in beeld naar hem, ‘Dat moeten jullie niet doen! Het schip is veel te klein, het wordt hier veel te vol, dit is geen rattenomgeving en als we gaan varen zijn jullie je woonomgeving kwijt!’ Ik ben op hem in aan het praten, zeg hem hoe dom het is om hier jongen te laten komen en laat hem zien hoe groot de omgeving buiten het schip is. Het is geen wederzijdse communicatie, alleen een uitstorten van mijn grote NEE over het dier.

Een paar dagen later ga ik er goed voor zitten en leg ik de rat uit wie ik ben en wat ik doe. Daar heeft hij allemaal niks mee te maken, vindt hij. ‘Jawel,’ zeg ik, ‘want ik wil heel graag naar meer samenwerking tussen mens en dier. Naar op een respectvolle manier met elkaar omgaan.’ Nogmaals zegt hij dat hij met mij niks te maken heeft.
‘Nou, dit is wel ons schip.’ Dan maar een andere toon.
De rat geeft in beeld door dat hij een goede leefplek uitkiest en de compostbak was een trekker. Op dit industriegebied is dat een mooie variatie.
Ik begrijp van hem dat onze kat een vrouwtje te pakken had en dat er minstens nog één vrouwtje is. Ik vermoed dat het vrij luie ratten zijn, maar dat kan ook met de winter te maken hebben. Ik vraag me af of het van boord gaan geen probleem is, maar hij laat zien dat hij onderlangs gaat en zelfs door het water.
Ik vraag het dier of hij wil samenwerken met mij en. Hij vraagt zich af waarom hij dat zou doen. ‘Nou, het lijkt me mooi om meer begrip voor ratten te krijgen. Jullie zijn met zo velen en wat weten we nou van ratten?’ Ik vertel hem wat ik wil en wat ik ga doen. Ten eerste wil ik hem graag zien en fotograferen en ik geef hem in beeld door dat ik buiten, met een sigaar en fototoestel, op hem ga zitten wachten. Ik vraag of hij zich wil laten zien en wil laten fotograferen.
Verder vertel ik hem dat ik de compostbak deze week nog aan boord laat, maar dat ik hem daarna ga verplaatsen naar de wal. Dan is het voedsel dus weg. En ik verzoek de dieren vriendelijk om dan zelf ook te vertrekken en een plek aan land te gaan zoeken. Ik krijg geen reactie terug en we laten het hier voorlopig maar bij. Volgende keer verder. Het is ook nogal wat als je te horen krijgt dat je habitat opgeheven gaat worden. Want ik had hem ook al laten doorschemeren dat de uiteindelijke stap is om de holen open te leggen. Dan kan ik zien hoe ze geleefd hebben en daarna gooi ik het vol aarde. Tenslotte heb ik dit tot onze tuin gebombardeerd en is in de wereld buiten het schip voldoende plaats voor ratten.

maandag 20 februari 2012

Hoor de dieren: de zeehonden












Thuisgekomen na een bezoek aan Ecomare op Texel maak ik via de diercommunicatie contact met een aantal zeehonden die daar opgevangen worden op dit moment. Hun reacties op het feit dat ze zijn gered zijn zo anders dan ik verwacht had, dat ik twee keer vraag of ik het goed heb gehoord. Maar ik schijn het goed begrepen te hebben.

De eerste zeehond bij wie ik informeer zegt dat hij een heel vlak leven heeft. Hij leeft onder zijn kunnen, doet alles langzaam en voelt zich klein. Hij past zijn snelheid aan aan het verblijf waarin hij losgelaten is. Zo vlak leven is niet des zeehonds, laat hij weten. ‘Doodgaan was ook goed geweest.’ Hij gaat een stapje verder: ‘Zeg maar dat ze me ook hadden mogen laten liggen. Dit is een inbreuk op mijn leven.’
Hij vindt dat er veel te veel stress en daadkracht rond mensen hangt. Ik vertel hem dat mensen hen vinden en meenemen omdat ze niet tegen hun doodsstrijd kunnen. ‘Dat is hun probleem,’ vindt de zeehond. Hij laat zien dat de lage energie die hij nu heeft niet past bij een gezonde zeehond. Hij zit in een continue cadans. Dat wat ik met mijn ogen als heerlijk relaxed zwemmen had gezien, lijkt iets waarmee hij niet kan stoppen en waar hij geen verandering in kan aanbrengen.

De tweede zeehond die ik spreek, is boos. Het aanspoelen was funest. Dat mensen hem bekijken vindt hij veel te indringend: ‘Het is niet natuurlijk om je te laten bekijken. Je moet de vrijheid hebben om weg te gaan.’ Op het moment dat ik er was had deze zeehond geen water omdat het niet lukte zeewater in het bassin te pompen. Zodoende kon de zeehond niet wegduiken. Ik krijg door dat mensen moeten ophouden met deze poppenkast en de zeehonden met rust moeten laten.

De jonge zeehondjes vragen waar hun moeder is. Dan hoor ik dat gezonde zeehonden niet aanspoelen. Het is een natuurlijke selectie. Redden en in hokken stoppen vinden ze geen redden. Continue opvang… brrr! ‘Wij zullen weer het eerst uitvallen als we teruggezet worden,’ weten ze.
Ik vertel hoe mensen tegen hen aankijken als ze gevonden worden: hun grote ogen, hun hulpeloze lichamen op het strand, de geluiden die ze maken. Het nodigt uit tot redden en ik kan me voorstellen dat mensen hun gedrag interpreteren als een vraag om hulp. De zeehonden laten zien dat er twee lagen zijn: het fysieke en het hogere. Zoals een prooidier gaat rennen voor zijn leven maar zich erbij neerlegt als hij gegrepen wordt, is het bij deze zeehonden ook. Ze zijn geboren in de vrije natuur en daar zijn bepaalde wetten. Een gezonde populatie moet sterk blijven en dan zijn er uitvallers.
‘Jullie worden geholpen vanuit een goed doel,’ zeg ik.
‘Misschien is dat niet zo. Bij ons zijn andere wetten. Er is een mensen- en een dierenwereld. Verwar ze niet met elkaar. Wij zijn niet bang voor de dood. Wij zien het geheel.’

Ik ben werkelijk verbijsterd door wat ik doorkrijg van deze dieren. Denk je het goed te doen als mens, vinden de zeehonden zelf dat er een natuurlijke selectie hoort plaats te vinden. Ik praat er met iemand over en die vertelt dat er een hele discussie bezig is over het al of niet opvangen van zieke en aangespoelde zeehonden. Wat mij betreft mogen de dieren meepraten. Hoor de zeehonden!

zondag 19 februari 2012

Kip Maria (17)













Ik heb het idee dat we geen betere plek voor Maria hadden kunnen vinden!
Twee aan elkaar grenzende ruime buitenrennen met binnenhokken, aan een bos. In de ene ren zijn haan Rembrandt en twee kippen te gast. Rembrandt is een gezonde kerel en kan er wel een kip bij hebben. We zetten Maria bij hem en even lijkt het erop of ze hem goed de baas kan. Maar dan blijkt de veel grotere Rembrandt toch wat teveel te zijn voor Maria en voor er onrust uitbreekt, besluiten we dat Maria beter bij haan Abel en zijn vier kippen kan.
Abel houdt het goed in de gaten, maar is niet opdringerig. Maria loopt eerst wat langs het gaas, maar gaat dan op verkenning. De ontmoeting met elkaar verloopt in alle rust en na een half uurtje gaan wij koffie drinken in het februarizonnetje voor het huis.
De 87jarige vrouw woont hier met haar hond, kat, kippen en paarden. Ze rijdt zelfs nog paard alhoewel ze dat niet meer alleen mag doen nadat ze er twee keer vanaf is gevallen en de laatste keer volgens eigen zeggen een behoorlijke luchtbuiteling had gemaakt. Ze vertelt over de vos en de jonge vosjes, de das, de hazen, de buizerds, de uilen, de verdwenen konijnen en de dazen die de paarden 's zomers tot last zijn.
Ik heb sterk het vermoeden dat deze vrouw op haar eigen manier met de natuur en de dieren om haar heen communiceert. Ze vertelt dat de kippen zelf hun hok weer in lopen als er buizerds in de lucht zweven. Maria had mij al verteld dat kippen een groepsgeest hebben en elkaar alert houden, dus ik ga ervan uit dat ze samen hun best doen te overleven binnen de enorme vrijheid die ze hier krijgen.
De andere kippen zijn veel minder tam dan de bijzondere Maria en als we afscheid nemen van Maria spreek ik naar de vrouw uit dat ik hoop dat ze veel plezier beleeft met Maria. Wie weet komt Maria in de toekomst wel gezellig bij haar zitten, net zoals ze bij ons gedaan heeft. Maar het kan ook zijn dat ze zich nu op de andere kippen gaat richten. We zullen het zien. Ik word in ieder geval op de hoogte gehouden.
En ja, ik heb een beetje last van het lege nest syndroom.

Kip Maria (16)






















Het laatste ochtendje met Maria. Om half 12 worden Maria en ik opgehaald om haar naar andere kippen te brengen, maar om 11 uur heeft ze haar ei nog niet gelegd. Ze drentelt nog lekker rond en gaat nog eens uitgebreid op het bankje in een zonnestraal liggen.
Eindelijk zoekt ze in het hoekje bij de cavia een rustig plekje en om twee minuten voor half 12 is het laatste ei hier gelegd. Zoals altijd staat ze er een tijdje wijdbeens boven.

zaterdag 18 februari 2012

Kip Maria (15)

Een serieus en diepgaand gesprek voeren met Maria is niet makkelijk voor mij. Misschien is ze wel heel erg to the point en vertelt ze alleen wat belangrijk voor haar is op dit moment.
Ten eerste is het zo dat er voor een kip wat te beleven moet zijn, zegt ze. En dat is er hier voor haar, dus ze vermaakt zich opperbest.
Ten tweede vindt ze het leuk om mensen te leren kennen. Dat klopt ook wel, want ze is absoluut niet bang voor ons en zoekt ons ook actief op.
Ik leg haar uit dat ze morgen naar andere kippen gaat en hoor (weer) dat er competitie is bij kippen onderling. Enerzijds vindt ze het prima om naar andere kippen te gaan, anderzijds geeft ze nog steeds een soort vakantie- of feestgevoel door zoals ze hier is en dat bevalt haar goed.
Dan laat ze zien dat het voor kippen echt belangrijk is om veel met grond bezig te zijn. Hier kan ze wel in haar hok en in het caviahok wroeten, maar dat is natuurlijk anders dan zwarte grond.
Ik vertel haar dat ik haar zal missen en wacht onbewust af of ik ook zoiets van haar doorkrijg. Maar nee hoor, die emotie resoneert niet bij haar. Hoe kan het dat ze wel vooruit kan kijken hoe het zal zijn met andere kippen en niet vooruit kan kijken in de zin dat ze ons dan niet meer ziet? Daar heeft ze een helder antwoord op. Het leven is een doorgaande weg en daar heb je verschillende belevingen op. Dat wat geweest is ga je niet missen want het huidige moment vraagt alle aandacht. Wat geweest is, is geweest en daar treur je niet om. De gave om te Zijn (zie 16 februari, Kip Maria 11) zit dus inderdaad helemaal in Maria.

vrijdag 17 februari 2012

Kip Maria (14)

Net als ik schrijf dat Maria nog steeds in alle vriendelijkheid, zonder opdringen of geweld haar ruimte inneemt, begint daar verandering in te komen. Ze positioneert zich wat steviger en gaat een paar keer in een drafje op de andere dieren af. Vlak voor ze stopt ze, maar toch zit de schrik er even in bij de hond en katten en ze hebben al plaatsgemaakt voor Maria.
Dat doen ze twee keer, maar dan hebben ze er genoeg van en blazen of grommen van zich af. Dat vindt Maria heldere taal, dus geen probleem. Maar we zien dat het tijd wordt dat Maria haar eigen leven weer gaat leiden en wij het onze.
Vrijdagavond gaat ze laat op stok: tegen tienen. Al die tijd vermaakt ze zich uitstekend. Wat een kip. Ik moet maar weer eens babbelen via de diercommunicatie. Dan kan ik haar meteen voorbereiden op de verhuizing morgen.

donderdag 16 februari 2012

Kip Maria (13)

Een graantje meepikken.

Dat kan Maria.

Maar nog steeds in alle vriendelijkheid, zonder opdringen of geweld.

Kip Maria (12)

Kip Maria (11)

Maria heeft haar eigen manier van doen. Maria IS. En omdat Maria IS, gaan de andere dieren spontaan aan de kant voor haar. Maria neemt haar ruimte in zonder gepik, zonder gekakel, alleen maar door te zijn wie ze is. En dan krijgt ze alle ruimte.

Zo gebeurt het dat de hond zijn plek voor de kachel afstaat én het restje van zijn knuffeldier.
Een beetje controle wil Maria kennelijk toch ook wel uitoefenen. Ze komt kijken bij de computer als ik de blog over haar bijwerk. Ze lijkt de kraai uit het boek ‘In de Stilte hoor je alles’ wel.

woensdag 15 februari 2012

Kip Maria (10)

Maria heeft het weer naar haar zin. Er is bezoek en ze keutelt er lekker tussendoor. Ze rommelt in het zaagsel en gaat uiteindelijk uitgebreid op het dierenkussen voor de kachel liggen. Regelmatig laat ze gezellige kippengeluidjes horen.
Er wordt gebeld: zondag om half 12 kan Maria naar haar nieuwe onderkomen met andere kippen. “Hoeveel nachtjes hebben we dan nog?” vraag ik me hardop af, waarop mijn vriendin in lachen uitbarst.
Het lijkt erop of Maria hier is om mij kennis te laten maken met het wezen kip. Om daarna met legbatterijkippen te communiceren en hun leven aan te horen. M’n buik draait ervan om. Na de ervaring met de varkens uit de intensieve varkenshouderij zit ik niet direct op kippenleed te wachten en dat schrijf ik Petra. Die mailt terug:
Ja, daarom juist. Je gunt ze toch een beter leven? En als je daar aan bij kan dragen, dan voelt dat toch beter? Misschien voel je ergens machteloosheid? Dat kan ook... Maar dan is het een kwestie van inzien dat elke bijdrage helpt. En dat je anderen mee kunt laten doen (via het blog enzo) om de situatie te transformeren. I'm sorry for you: Maar precies hierin ligt jouw schone taak! Ze willen een stem... en sturen Maria op je af... Straks komt er ook nog een varken aanwandelen!

dinsdag 14 februari 2012

Kip Maria (9)

Maria zoekt haar heil op het kistje als de hond z'n dageijkse dolle minuutjes krijgt.


En dan op stok! Maar eerst nog even gluren naar iedereen, voordat ze zich achter het blauwe gordijn te ruste zet.

Kip Maria (8)

Vandaag een rustig dagje voor Maria omdat ik veel weg ben. Bij mijn afwezigheid zit ze op mijn stoel en poept op het toetsenbord.
Ik krijg een mail van iemand dat Maria bij haar moeder in het bos terecht kan. Ze heeft een aantal kippen en vangt voor een deel ook kippen op met gehandicapte pootjes en andere ongemakken. Tijd om met Maria te overleggen.
Maria toont zich erg rustig. Misschien wat te rustig. Ik begrijp van haar dat kippen elkaar scherp houden. ‘Je gaat mee in de kippenenergie, met de kippenstroom,’ legt ze uit. Kippen houden elkaar kennelijk op een bepaald peil. Tja, hier moet ze zichzelf vermaken en de energie en de lolletjes uit zichzelf halen. Misschien dat mensen daarom zeggen dat een kip alleen zielig is. Misschien kunnen ze zich uiteindelijk toch niet voldoende zelf vermaken en hebben ze de ‘kippenrellen’ nodig om zich echt levend te voelen. Zoals er mensen zijn die drama nodig hebben om het gevoel te hebben echt te leven.
Maar goed, hoe lijkt het Maria om naar buiten te gaan met andere kippen en ’s nachts in een nachthok te zitten? Ik merk dat ze het buiten scharrelen heerlijk zou vinden. Ik vertel haar dat er ook weleens een vos in de buurt is. Dat is voor Maria geen probleem. Er is een groepsgeest onder de kippen en ze houden elkaar alert.
Dan overleg met dochter Lotte, die net als de oudste een liefde voor kippen schijnt te hebben. Ze zou het erg jammer vinden als Maria weggaat, maar ja, ze ziet ook wel dat alle zorg op mij neerkomt en dat meer kippen aan boord wat krap wordt. Ze neemt Maria op schoot en concludeert dat ze dikker is dan toen ze kwam en dat haar kam ook wat roder is geworden. Maar dan voelt ze een bult op haar borst. Zal Maria wat hebben of zijn we excuses aan het zoeken om haar te houden?

Kip Maria (7)








Maria stemt tot nadenken. Iedereen zegt dat een kip alleen zielig is, maar Maria vermaakt zich uitstekend. Onze ara doet het ook goed in z’n eentje, de cavia was blij dat het andere mannetje doodging en hij het rijk alleen had. Misschien kakelen we allemaal al jarenlang allemaal algemeenheden die lang niet altijd opgaan. Of is het omdat het 2012 is, de wereld verandert en we naar eenheid toegaan? Er zijn hier momenteel zes soorten bij elkaar in het schip (inclusief de mensensoort) en als er gerommel is, is het altijd tussen soortgenoten.
Omdat Maria ‘niet gek is’ heb ik haar kooi gisteravond en vannacht niet helemaal afgedekt. Ze kon ons gewoon zien en dat ging prima. Nadat ik de hond heb uitgelaten, gaat de kooi weer open en loopt Maria weer rustig en parmantig rond. Ik heb kippenvoer op het kleed uitgestrooid. Ze vindt het rondscharrelen en op die manier voer bij elkaar zoeken volgens mij veel leuker dan eten uit het bakje. De waterbak is favoriet bij haar. Steeds nipt ze wat druppeltjes naar binnen.
Madame is elke dag later met een ei leggen. Vandaag tegen half 11. Ze lijkt op vakantie te zijn en het rustig aan te doen. Toch ben ik al aan het zoeken of er ergens een goed plekje voor haar is. Hier aan boord is het te klein voor kippen en Maria kan wel een paar daagjes binnen, maar het lijkt me niet een levenslange plek voor haar. Ik heb niet veel haast met een plek zoeken. Het is nog veel te gezellig met haar en ze is ons niet tot last.

maandag 13 februari 2012

Kip Maria (6)

Als ik Maria via de diercommunicatie benader, krijg ik geen woorden door. Het zijn voornamelijk gevoelens. Alle aandacht tijdens het feestje vond ze erg leuk. Ze vermaakte zich vooral met het samen eten: de kinderen hadden vaak voer op hun hand en er lagen steeds graantjes op het kleed die ze oppikte.
Aanraken en oppakken hoeft niet zo van haar. Het aanraken wat de oudste deed (tegen haar aan ‘pikken’) is taal die ze verstaat. Dus mijn interpretatie dat ik dat pesterig vond, klopt niet. Onze zoon had gelijk: dat is kippentaal.
Het samen doen schijnt voor kippen belangrijk te zijn, dus de hele middag al die activiteit op het podium was inderdaad echt háár feestje.
Via haar zie ik hoe nieuwsgierig kippen zijn en ik zet daar het beeld van kippenhokken naast. Ik zie dat daar veel te weinig gebeurt, hokken zijn al gauw veel te saai.
Maria voelt als een relaxte kip die veel kan hebben. De andere dieren in het schip zijn geen bedreiging voor haar.
Ik vraag haar hoe het is om een ei te leggen en ze geeft me het gevoel dat het een domme vraag is. Je legt gewoon een ei.
Als ik haar het beeld geef van andere kippen, zie ik meteen dat kippen een competitie vormen voor elkaar. Je kunt er dan wel makkelijker mee communiceren, maar op dit moment vindt Maria het wel relaxed zonder andere kippen. Kippen onderling moeten altijd opletten dat ze niks tekort komen, ze moeten altijd alert zijn op elkaar.
Ik ga me wagen aan een ander ‘dom’ onderwerp: het poepen. Daarin is Maria heel helder: het loopt lekkerder als je het kwijt bent.
Als laatste vraag ik haar of ze tevreden is met hoe we haar al vroeg op de avond in de afgedekte kooi zetten. Nu hoor ik wel woorden: ‘Ik ben niet gek, hoor, ik hoor jullie wel.’

Nu we Maria van dichtbij meemaken, wordt duidelijk dat onze uitdrukkingen niet zomaar uit de lucht gevallen zijn:
- Een graantje meepikken.
- Er als de kippen bij zijn (tijdens het schoonmaken van de grond vanochtend, stoof Maria op me af om het doekje uit m’n handen te trekken en er snel mee vandoor te gaan).
- Het lijkt hier wel een kippenhok (echt waar: één kip is te doen qua geluid, maar ik zou niet graag in een overvol hok met kippen zitten).
- Met de kippen op stok (alhoewel Maria dus niet gek is).
- Van een kale kip kun je niet plukken (Maria heeft gelukkig een rijk gevulde verenpracht die ze keurig verzorgt).

zondag 12 februari 2012

Kip Maria (5)













We hebben een wonderbaarlijke kip in huis, realiseren we ons.
Maria maakt zelf kenbaar dat ze wakker is en er wel uit wil. Pas om half 10 legt ze een ei. Ik hoor van iemand dat kippen in het donker moeten leggen en niet gestoord mogen worden. Nou, Maria doet het allemaal met het grootste gemak gewoon waar wij bij zijn.
Het enige dat ze niet leuk vindt is de stofzuiger. Dan rent ze door de kamer. De andere dieren vinden de stofzuiger ook nooit leuk, maar daar ben ik gevoelloos voor: elke dag wordt het minstens één keer gebruikt.
Vandaag vieren we een verjaardag en Maria lijkt wel het middelpunt in plaats van de jarige. Ze is de hele dag op het podium te vinden waar ik haar kistje als troon heb neergezet (en waar ze nauwelijks op zit). Altijd zitten er jongelui bij haar om haar te voeren en met haar te spelen. Soms gaat ze lekker in een hoekje liggen of wroet ze ontspannen in haar veren.
Iedereen die komt moet lachen om haar, maar gek genoeg verbaast het ook niemand. Morgen in alle rust maar es met haar babbelen en evalueren.

Kip Maria (4)













Maria heeft weer een ei gelegd. Beide eieren gaan later de dag in de appeltaart voor het verjaardagsfeest morgen. Ik vind het een mooi idee dat we de eerste eieren met z’n allen delen.
Het is zaterdag, er lopen meer mensen rond maar Maria vindt alles best. Ze keutelt er lekker doorheen. Rode sokken zijn een trigger voor haar: ze pikt er graag naar. Maar ze heeft een afgebrande snavel dus het doet niet zeer.
Als het rustig is in huis, zoekt ze een lekker plekje op de bank naast de kat.
Ze ontdekt dat het zaagsel in het hok van de cavia lekker is om zich in te wentelen. Ze harkt het bij elkaar en stopt het onder haar vleugels. Schijnen ze met zand ook te doen. Als ze later opstaat, schudt ze zich midden in de kamer lekker uit…
‘Hebben jullie weleens kippen in huis gezien?’ vraag ik. Nee, dat heeft niemand en ik vraag me af waarom niet. ‘Misschien het gepoep?’ oppert iemand. Maar ach, dat is wel te doen. Er zit een systeempje in. Als er één keer wat komt, volgt er snel een tweede en derde keer. En dan is het weer een tijd rustig. Ik koop babydoekjes en ruim alles zo snel mogelijk op. Want er kan een behoorlijk indringende lucht aan zitten.
’s Avonds laat, als ze weer in haar hok zit, leg ik contact en ik begrijp dat ze haar ogen uit kijkt. Ze zou graag in de grond willen wroeten, maar ik leg haar uit dat ik dat niet kan realiseren. Ze heeft het nog even te doen met het zaagsel van de cavia en het stro en hooi in haar eigen hok. En het communiceert makkelijker met kippen, hoor ik. Tja, dat kan ik me voorstellen. Of ik me wat meer kan openstellen. Zal dit kipje hier zijn opdat ik me wat opener stel voor deze manier van communiceren? Normaal gesproken doe ik dat niet actief met onze dieren.

Kip Maria (3)