zondag 2 januari 2011

De oehoe (2)

Op mijn eerste blog over deze oehoe reageert een vrouw van een hond. Ze liep met haar teckel vrolijk door de stad te wandelen, het hondje zoals altijd genietend van alle mensen en aandacht. Toen ze de straat in kwamen waar de roofvogeldemonstratie was, stond de hond ineens stokstijf. De vrouw dacht een goede leider te moeten zijn en praatte de hond een stuk verder de straat in tot hij weer stokstijf bleef staan. Toen ze keek, zag ze de oehoe op de grond zitten, starend naar haar hond! Het bleek dat de hond er twee dagen over gedaan heeft voor hij weer rustig reageerde op geluid van vogels en bewegingen van bovenaf. We vroegen ons af wie nou bang voor wie was. Volgens de vrouw van de roofvogels zijn de roofvogels namelijk ook bang. Tijd om terug te gaan naar de oehoe.
‘Honden kunnen grijpen,’ vertelt hij meteen. ‘Ja, maar jij kunt toch wegvliegen?’ vraag ik verbaasd.
‘Wij hebben een deal met de mensen. We blijven bij hen. Wij zijn zo getraind dat we te laat zouden kunnen zijn met wegvliegen. Er zit een vertraging op door de mensen.’ Hij laat duidelijk weten dat de mens niet capabel genoeg is om hen te beschermen.
‘Ik hoor vaker van dieren dat ze mensen niet capabel genoeg vinden om hen te beschermen,’ zeg ik.
‘Ja, mensen hebben te kleine zintuigen. Jullie denken dat je heel wat bent maar het is zo beperkt, zo klein.’
‘Wat is er goed aan mensen?’ vraag ik hem.
‘Een mens kan goed worstelen met zichzelf. Mensen zijn niet vrij, ze moeten dit, ze moeten dat.’
‘Niet zo intelligent dus?’
‘Mensen zetten hun intelligentie in om angsten te bedwingen. Wij krijgen zenders uit angst dat wij weggaan. We zitten vast (in hokken) uit angst dat wij weggaan.’
‘Ja, wij zitten vast in structuren …’ zeg ik bedachtzaam instemmend.
‘Het gaat met jou al beter dan de vorige keer,’ hoor ik hem ineens op mij overgaand, ‘Maar gooi die kop toch es open! Het denken beperkt zo enorm!’
‘Nou,’ protesteer ik een beetje, ‘mensen denken dat het denken ons onderscheidt van dieren, hoor. Dat dat ons hoger plaatst dan jullie.’ Waarom verdedig ik mijn soort tegen beter weten in, schiet het meteen door me heen. ‘Nee, het denken beperkt. Het beperkt het zicht op het geheel. Wees vrij! Vlieg!’
‘Het hondje was bang voor je.’ Ander onderwerp.
‘Ja, natuurlijk heb ik wel mijn energie over hem heen gelegd. Als grote vleugels heb ik hem bedekt. Hij moest wegblijven bij mij. Natuurlijk doe ik die energie-uitstoot naar hem. Dat is mijn zelfbescherming.’
‘Mag ik nog es bij je terugkomen?’ vraag ik hem.
‘Ja, maar je houdt me wel uit mijn slaap.’
‘Is dat erg?’
‘Nee.’ Maar kennelijk moest het toch even opgemerkt worden. Fantastisch dier!

De vrouw van de hond reageert:
Op deze foto staat helemaal Het Moment waarop de Oehoe met mijn hond "bezig" was. Als ik lees dat de hond "afgedekt"moest worden d.m.v. de grote vleugels zie ik zo het beeld weer voor me van een naar voren willen springende hond, wat niet lukte ... De hond deinsde direct weer terug en bleef stokstijf staan. Een fantastische vogel, echt met een boodschap voor ons, zo vaak zichzelf beperkende mensen. Ik "moest" ook van alles op dat moment daar op de Nieuwstad, de weigerende hond bracht mij er toe om gewoon terug te gaan, dat voelde ook een stuk "vrijer" toen ... Ik hoefde niet zo nodig nog...
Wat heeft deze vogel veel te vertellen ...Bedankt !!!!

De kerkuil in de paardenstal

Op de pensionstal waar onze pony staat, komt de laatste weken op onregelmatige tijden een kerkuil. De mensen van de stal zouden het leuk vinden als de kerkuil daar blijft dus dat vertel ik de uil.
‘Ik weet niet of het te druk is,’ antwoordt de uil. ‘Ik ben gesteld op rust.’
Het klopt inderdaad dat er beweging is rond de plekken waar hij zit want het gaat hier om een actiefstal en de paarden en pony’s zijn dus de hele tijd aan de wandel.
Ik probeer het dier over te halen om te blijven maar vertel erbij dat de mensen hem niet kunnen negeren omdat ze het veel te leuk vinden als hij er is. Ze zullen dus regelmatig naar hem kijken en ja, energetisch voelt dat misschien druk.
‘Is er samenleving mogelijk?’ vraag ik hem. ‘Ze zullen jou niks doen en jij kunt helpen om ze te verlossen van een aantal muizen …’ Paai, paai.
‘Ik wil geen bemoeienis,’ hoor ik.
‘Zou je voor hun plezier daar willen blijven?’
‘Dat weet ik nog niet.’
‘Is het voor een uil mogelijk om grensverleggend bezig te zijn?’ vraag ik geduldig door. ‘Een beetje proberen hoe ver je kunt gaan dat het voor jou nog leuk is?’
‘Weet ik niet. Als het teveel stress en onrust geeft, kom ik niet tot mijn recht.’
‘Ze doen je niks,’ ga ik door.
‘Dat weet ik wel maar het gaat om steeds in beweging zijnde energie. Ik overweeg het.’
Ik geef de uil het beeld door dat paarden en mensen ook gewoon zichzelf moeten kunnen zijn zonder op hun tenen te moeten lopen omdat hij er is. Ben benieuwd waar de uil voor kiest!

zaterdag 1 januari 2011

De duif met een poot en twee vleugels

Vanuit Rome kreeg ik een foto van een duif met één poot opgestuurd. Ik was erg benieuwd hoe deze duif haar handicap ervoer en vroeg haar daarnaar. Het woord handicap resoneerde echter niet bij haar. Dat gebeurt wel vaker bij dieren. Als ze niks met een bepaald woord of begrip hebben, dan zijn ze gewoon stil. ‘Je weet wel,’ zei ik, ‘ … gehandicapt … beperkt …’ ‘O, dat. Dat ben ik niet,’ was haar reactie.
Ik keek nog es duidelijk op de foto en zag toch nergens een verstopte poot. ‘Ik zie toch echt dat je iets mist,’ vertelde ik haar. ‘Ik heb een poot en twee vleugels.’
‘Mag ik es bij je in je lijf komen om te voelen hoe het voelt met één poot?’ vroeg ik haar. Ze schoof wat op en ik mocht plaatsnemen in haar lijf. Meteen voelde ik gecentreerdheid. De ene poot zat als een stabiel iets onder haar. Ik merkte dat het concentratie vergde, dat er geen herstel mogelijk was door een andere poot. Het was echt uiterste concentratie maar het ging heel goed. De kracht zat duidelijk in één poot en ik merkte dat twee poten een makkie zou zijn. En dat terwijl ik me wel eens verbaasd heb over hoe vogels altijd evenwicht vinden op die dunne pootjes met zo weinig draagvlak in de tenen. Het was me wel duidelijk dat deze duif zich geen slordigheden kon permitteren in de zin van een ondoordachte landing.
‘Wat zeur je toch?’ kreeg ik van de duif door, ‘Dit gaat toch?’ Ik had kennelijk naar de beperkingen van het hebben van één poot gezocht en zei de duif dat wij als mensen graag kijken naar wat we missen.
‘Dat is een zienswijze maar dan trek je een spoor van ballast achter je aan.’
‘Het is nog sterker,’ voedde ik de zaak, ‘Wij kunnen ons zelfs van te voren zorgen maken dat we iets niet zouden kunnen.’
‘Ongelooflijk! Je laat je dus van tevoren tegenhouden omdat je denkt dat iets niet kan?!’ Toen ik dat beaamde leek de duif bij wijze van spreken te schuddebuiken van het lachen om zoiets ondenkbaars. En gek genoeg leek ik een beetje trots dat wij als mensen verder kunnen kijken dan het hier en nu en ons die zorgen dus kunnen inbeelden.
‘Heeft het voordelen om één poot te hebben?’ ‘Ja hoor, ik krijg extra eten van mensen. Ik ben bijzonder. Mensen herkennen mij tussen andere duiven.’ ‘Denk je dat je korter leeft omdat je meer inspanning moet leveren?’ Er kwam een enorme moeheid over de duif. ‘Wat vraag jij toch gekke dingen! Ga eens wat luchtiger doen jij, zeg!’
Ik begon mezelf te verdedigen door te zeggen dat dit verhaal in mijn boek komt bij het onderwerp handicaps. ‘Nou zeg je het weer! Iets is een handicap als je iets mist. Ik mis niks.’
‘Je bent een topduif!’ zei ik haar.
Deze duif had het inmiddels helemaal gehad met mij en terwijl ze het gesprek eindigde door uit mijn beeld weg te lopen, mompelde ze: ‘En jij bent een probleemzoeker!’

Degene die de foto stuurde mailt vanuit Rome: "Hij leek inderdaad extra aandacht te krijgen door zijn pootjesgemis. Verder wassie een stuk brutaler en zeker levensluchtig. Dus dat klopt wel."