dinsdag 29 juni 2010

Een getraumatiseerde egel

Dit is de andere egel die in de tuin in Duitsland rondloopt. Ik ontvang deze mail bij de foto:
“Deze egel beweegt zich als een bezetene door de tuin. Hij rent echt & crasht overal doorheen, of de duivel hem op zijn hielen zit. Als hij schrikt, blijft hij stokstijf stil zitten, maar rolt zich niet op. Vorig jaar kwam ik hem voor mijn huis tegen, hij schrok & ging in de hoek tussen de muur en de schutting van de buren staan - zoals een kind zich verstoppen kan door zijn ogen dicht te doen. De buren hebben voor ik hier kwam wonen een jonge egel, die naast zijn doodgereden moeder zat, van de straat gevist & hem in de schuur de winter door geholpen. Door zijn wat afwijkende gedrag vroeg ik me af of dat deze egel was, vandaar.”
Als ik contact maak, zie ik meteen twee grote ogen en valt er stilte. Nog meer stilte. Ongebruikelijk voor een diercontact. Ik mompel: ‘Jij begrijpt iets niet …’
Hierop kijkt hij me met blokkerige, grote verschrikte ogen aan. Naar mijn idee schiet hij weg bij elk geluid.
Ik geef het beeld van een jonge egel en dan voel ik eenheid en harmonie bij hem. Als ik het beeld geef van een overreden moederegel met een klein egeltje ernaast, voel ik meteen dat er ergens in zijn koppie een schuif voor gaat. Alsof op dat moment zijn ontwikkeling gestopt is. Het lijf is wel gegroeid maar het koppie van binnen niet. Net of hij er niks nieuws heeft bij geleerd nadien.
Ik vraag of hij wel eens andere egels opzoekt maar hoor: ‘Je kunt ze kwijtraken.’
Het is uitermate duidelijk dat de verbinding tussen hem en andere egels weg is. Ik weet dat ze solitair leven maar ondanks dat kan er toch verbinding zijn tussen de soortgenoten. Deze egel voelt aan of hij altijd bang en opgejaagd is. Alsof hij bevriest bij gevaar.
Ik vraag hem of hij begrijpt dat mensen zich over hem hebben ontfermd en ik voel dat deze egel niet de juiste connectie heeft gevonden bij mensen. Hij geeft het gevoel alleen op de wereld te zijn.
Ik laat hem in gedachten in aanraking komen met de andere egel en ga met hem naar de gemoedelijkheid van die egel. Het vindt totaal geen aansluiting bij deze egel. Het enige dat ik voor hem kan doen is de juiste hulptroepen voor hem vragen om hem weer te helen, zodat hij wellicht zijn verdere leven ook in harmonie kan leven.

N.B. De jonge kameel gaf ook al aan dat er zonder de moederkameel geen verbinding met soortgenoten zou zijn.

maandag 28 juni 2010

De egel en mijn egovraagstuk

Dit egeltje is gefotografeerd in een tuin in Duitsland. In mijn kennismaking met hem geef ik het beeld van twee landen en dat hij voor mij over de grens zit. Meteen hoor ik: ‘Ik begrijp grenslijnen niet. Iedereen mag zelf weten waar hij is.’
Ik vraag hem wat hij zoal doet ’s avonds en het antwoord is dat hij zijn neus achterna gaat. Hij laat zich schuifelend over de grond zien in best een groot gebied, vindt hij. Ik heb het idee dat hij een bepaalde ronde heeft, in een voor hem bekend gebied waar hij graag elke avond opnieuw in gaat snuffelen.
De vrouw van dit huis zet altijd wat voer neer en deze egel neemt het graag aan. ‘Het is voor mij,’ vertelt hij. Het gevoel dat hij me daarbij geeft is heel bijzonder: hij aanvaardt het in stille, genoegzame dank. Na het opeten schuifelt hij rustig verder.
Omdat een andere egel doorgaf dat mensen onbehouwen kunnen zijn, vraag ik deze egel hoe hij de vrouw ervaart. ‘Ze is voor mij geen bedreiging.’
In beeld geef ik bedreigende situaties door en ik zie dat de egel zich oprolt. Hij legt uit dat oprollen niets anders is dan slapen. Je bent even ‘van de wereld’.
Net als de vorige egel komt dit diertje heel gemoedelijk bij me over. Beiden geven zo’n harmonieus en vrolijk gevoel door dat ik me (weer) afvraag hoe het zit persoonlijke eigenschappen van vrije dieren. Hebben ze een ego, dat stuk in de mens waarvan we zeggen dat het ons ik is maar waar we in feite een hoop last van hebben?
‘Ik doe wat ik moet doen,’ hoor ik.
Deze opmerking knalt naar binnen bij me. Dát is het! Vrije dieren doen wat ze moeten doen. Doen waarvoor ze geschapen zijn. Een egel gaat niet voetballen maar doet gewoon zijn egeldingen. Daarom zijn ze perfect. En daarom zijn mensen die hun ware levensdoel gevonden hebben gelukkig en leven ze in harmonie.
In mijn enthousiasme bedank ik de egel uitdrukkelijk maar hij schuifelt al weg, niet onder de indruk van het inzicht dat hij mij gegeven heeft. Hij is gewoon egel.

woensdag 23 juni 2010

De school vissen (prooidieren)

Er komt een reactie op de visjes: “Blijft natuurlijk de vraag wat er gebeurt als het voorste visje het mis heeft, en daardoor alle visjes de verkeerde kant op stuurt. In de bek van een snoek, bijvoorbeeld. Dat gebeurt kennelijk regelmatig. Waar denk je anders dat snoeken van leven?” De schrijver van deze opmerking suggereerde ook: “Dat lijkt me een fout in het systeem.”

Doordat ik inmiddels 120 soorten dieren gesproken heb, kan ik wel een antwoord geven maar het is het eerlijkst om de opmerking eerst aan de visjes voor te leggen. Ik hoor: ‘De splitsing zorgt ervoor dat een deel als voedsel kan dienen en een deel verder gaat. Er bestaan geen fouten in de natuur. De een dient als voedsel voor de ander.’
Ik zoek deze blog nog eens door en beland in september bij de leeuw: “Je dacht dat het gesprek over prooidieren ging. Maar dat is al een uitgekookte zaak. Je weet al hoe dat zit. We gaan nu verder. Het gaat over leiderschap.”
De zebra, ook in september: “Ik vertel dat iemand me kortgeleden heeft verteld over de bevindingen van Michael Roads over roofdieren en hun prooi: ze hebben een soort afspraak met hun aanvaller en verlaten hun lichaam zodra ze geen kans meer hebben te ontsnappen. ‘Ja, dat weet je,’ antwoordt de zebra. ‘Het is geen probleem. Het is inderdaad een kwestie van snel je lichaam verlaten.’ Ze zegt dat mensen daar niet zo dramatisch over moeten doen. That’s life.”
De krekels in juli, die we voerden aan de jonge gierzwaluw: “Ik vertel dat wij er moeite mee hadden en dat het ons behoorlijk begon tegen te staan. ‘Jullie moeten niet zo moeilijk doen. That’s life. Jullie deden het toch voor de zwaluw? Dat is goed. Wij zijn voedzaam.’ “
De vliegen die in juli de keus krijgen van mij om of te verdwijnen of tot voedsel voor de gierzwaluw te dienen: “De vlieg legt me uit dat tot voedsel dienen heel anders is dan in de prullenbak verdwijnen.” En: “Het gaat om het elkaar dienen.”
De buizerd, in mei ’09: “Hij vertelt dat buizerds voor het evenwicht in de natuur zorgen. Zieke en zwakke dieren eten ze op zodat de sterke overblijven. Kennelijk speel ik met de gedachte of dat niet zielig is want hij zegt: ‘Het is niet zielig. Zwakke dieren lijden teveel. Zij kunnen hun lichaam niet gebruiken zoals het bedoeld was. Door mij krijgen ze een herkansing in de circle of life.’ Altijd krijgt een dier het laatste woord en dat neemt de buizerd ook: ‘Kijk niet teveel naar het vergankelijke. Dat is zonde, dan mis je je doel. Het leven is zoveel meer en ruimer dan jullie denken.’ ”

dinsdag 22 juni 2010

De school vissen

Op een morgen zie ik een heel lange rij kleine visjes langs zwemmen. Het houdt maar niet op! Terwijl ik met veel plezier zit te kijken hoe ze in het ochtendzonnetje zwemmen zie ik ineens dat één visje zich omdraait. Een aantal visjes zwemt even door, de oude koers volgend maar dan ineens draaien alle volgende visjes zich om en zwemmen achter het ene visje aan.
Drie dagen later ben ik op een avond waar een inspirerend spreker de zaal goed mee heeft. De volgende dag schrijft een kritische toehoorder/denker een blog. De reacties daarop leiden o.a. naar het onderwerp Blindelings volgen van mensen.
Het maakt mij erg nieuwsgierig naar de visjes: waarom veranderde het visje de koers en waarom volgden de anderen het ene visje? Kunnen wij mensen iets hebben aan het antwoord?
Als ik het de visjes voorleg, hoor ik dat het allervoorste visje op een gegeven moment wat uitstraalt naar achteren. De vissentamtam! De situatie moet veranderen. De plek is niet goed of er is alarm. Het signaal gaat naar achteren om de andere vissen te redden.
Ik zie het signaal als een pijl de school vissen in trekken en vraag uiteraard waarom dat ene visje het oppikt, terwijl het signaal ook langs de anderen ging. Ik hoor de (in dit geval wat wonderlijke) opmerking: ‘Het haakte bij één visje aan. Die maakt het verschil.’

maandag 14 juni 2010

Juveniele vink

Uit België kreeg ik een mail van een vrouw die een vogeltje in haar bloemenbak had gevonden. Ze heeft vijf katten met een natuurlijk instinct dus toen ze het vogeltje zag, heeft ze het meteen in haar handen genomen: “Nu moet ik zeggen dat dit vogeltje tussen de 30 en 45 minuten bij mij gebleven is en totaal niet weg wilde. Het zat gewoon boven op mijn hand of vinger. Ik heb het op de rug van mijn paard gezet, op de omheining, maar het bleef zitten. Ik mocht zelfs alle tijd nemen om foto's en een filmpje te maken. En toen was het opeens weg. Ik weet het niet zeker, maar ik had het gevoel dat het mij iets wou vertellen.”
Als ik contact maak met dit vinkje voel ik meteen dat ik te maken heb met een avontuurlijk, ondernemend diertje. Jong en nieuwsgierig.
Het diertje realiseert zich dat het nog niet alles kan overzien dus katten zijn zeker een gevaar. Het vergt nog wat training van hem om de ruimte zo te gaan gebruiken dat hij op plaatsen komt waar geen katten zijn. Hij is ervan overtuigd dat vinken die goed opletten geen partij zijn voor katten.
Ik vraag wat ie ervan vond dat ie zo dicht bij deze vrouw was. ‘Zij zat mij aan te kijken. Ik zat haar aan te kijken. Het was geen bedreiging. Ik vond het heel leuk. Net of ik meegenomen werd.’
De vogel geeft het gevoel van wederzijdse verwondering en laat merken dat hij het een heel leuke ontmoeting vond. Ik vraag of hij nog es zo dicht bij iemand zou komen maar dat ontkent hij. Hij weet dat je dit als vink normaal gesproken niet doet, ‘maar dit was heel leuk.’ Hij zegt dat hij nog wel rond gaat kijken en als ik dat later bij een vogelaar navraag, bevestigt die dat vinken in de buurt blijven.
Terwijl we dit gesprekje hebben, vraag ik wel drie keer of hij iets speciaals te zeggen had tegen deze vrouw. Maar iedere keer komt het antwoord neer op de verwondering en dat hij het ‘leuk’ vond, een avontuur. Zoals hij zich aan mij laat zien/voelen moet ik sterk aan Henkie denken, de gierzwaluw die mij vorig jaar in juli twee weken als nest heeft gebruikt. Die had ook dat opene, die bravoure, die hang naar ontdekking en avontuur zonder bang te zijn. Het lijkt erop dat deze twee vogeltjes erg genoten hebben van het menselijke contact. En ik weet wel zeker dat niet elke vogel dat leuk had gevonden!

donderdag 10 juni 2010

De leeuw over circusleeuwen

Het circus is in de stad! Ik zie al helemaal voor me hoe ik met de dieren in het circus contact maak om nou es aan hén te vragen hoe het met ze gaat. Er gaan bij tijd en wijle namelijk behoorlijke meningen over en weer over het welzijn van dieren in het circus.

Helaas ziet circus Renz op dit moment geen belang voor hun bedrijf en geen noodzaak voor de dieren om hieraan mee te werken. We waren er helemaal klaar voor om alles op film vast te leggen! Misschien is het uitstel en geen afstel?
Ik besluit weer es contact op te nemen met de Afrikaanse leeuw die ik in september sprak (het vervolgverhaal staat hier).
Meteen hoor ik: ‘Ik had je eerder verwacht.’ Dat kan ik me voorstellen, ik had het ook beloofd maar de drempel voor nogmaals contact was voor mij best hoog en dat vertel ik hem ook. Tenslotte was ik niet helemaal een volwaardige gesprekspartner voor hem.
Ik vertel hem nu dat ik met een heel gerichte vraag kom: wat heeft hij te zeggen over leeuwen in het circus?
Meteen komt het antwoord: ‘Circusleeuwen gebruiken een groot potentieel niet. Ze gebruiken een beetje maar lang niet alle zintuigen staan volop open.’
Ik geef hem het beeld dat die leeuwen trainen en optreden en vindt dat toch heel wat actie voor een leeuw.
‘Dat is geen werken,’ laat de leeuw weten zonder minnetjes te doen. ‘Zelfs een sterke leeuw in het circus komt niet dicht bij mijn kracht.’
Deze leeuw is zo sterk, ‘staat’ zo, dat ik het niet in mijn hoofd haal om hem in twijfel te trekken of te gaan discussiëren. Wel vraag ik hem nog of we medelijden moeten hebben met dieren in circus of dierentuin, dieren die hun potentieel dus niet volop kunnen gebruiken.
‘Geen enkel dier is ergens zonder reden.’
Als ik het contact verbreek, realiseer ik me dat ik zelf ook een groot potentieel van mijzelf niet gebruik. En ik weet wel zeker dat lang niet elk mens helemaal tevreden is met zijn of haar plek op aarde.

Twee dagen later ga ik naar een voorstelling en ben werkelijk geboeid door de eenheid die ik in die kooi zie. De dieren zijn alert. Ik weet dat het hier om leiderschap gaat, niet om macht. De leeuwen zijn veel sterker dan de man. Wat is het waarom ze hem het leiderschap geven?
Op de laatste dag dat het circus er is besluit ik toch naar de leeuwen te gaan en ik sta wel drie kwartier in de motregen de dieren te observeren. Ik word er enorm rustig van. Het is een gemoedelijke zondagochtend. Ze laten hun diep uit de keel komende brullen horen. Werkelijk fascinerend. Ik heb op geen enkele manier de neiging om contact te maken via de diercommunicatie. Deze dieren en mensen hebben zo’n band met elkaar, daar ga ik niet tussen zitten.

Later lees ik een mooi interview met Tom Dieck jr. en een korter krantenartikel.

Hoe kan het dat deze Afrikaanse leeuw mij deze info weet te geven? Van een slak hoorde ik hoe zij wereldwijd communiceren dus ik noem dit soort interne communicatie altijd de slakkentamtam. Maar het is gangbaar om het Het Veld of The Zero Point Field te noemen, de plek waar alle informatie verborgen én bereikbaar is.