zondag 21 maart 2010

De kameel in Jordanië

Net als de ezel heeft ook deze kameel werk te doen in Petra, bij de toeristen. Het eerste dat hij laat zien is dat hij graag rent. Hij laat een snelle draf zien waarbij ik de indruk krijg dat het een stabiele loop is waarbij een mens niet hobbelt als hij erop zou zitten.
Hij vertelt dat hij rustig moet lopen. Hij vindt het best als er mensen op zijn rug zitten, in die zin dat hij geen verbinding met ze aan gaat. Hij laat zijn kop zien, gericht op de woestijn, en alles wat daarachter gebeurt laat hem koud: het op- en afstappen van mensen en het lopen met ze.
‘Waarom heb je je blik zo op de woestijn gericht?’ vraag ik hem.
‘Wij zijn voor lange afstanden. Wij hebben een lange adem. Wij zijn er voor lange, grote tochten. Wij kunnen afstanden overbruggen.’
Hij laat het zien als dat ze van punt a naar b lopen en tussen a en b is een enorme afstand. In die tijd tussen a en b gaat alles traag, is er alle tijd om na te denken. Niks hoeft snel en alles heeft alle tijd. Werkelijk fascinerend hoe hij dit laat zien.
Het is mij volkomen duidelijk dat het rondjes lopen in een stad niks is voor een kameel. Ook als ik het beeld van kamelen in weiden of een circus naar voren haal, voel ik dat dit het wezen van een kameel geen recht doet. Zij zijn echt gemaakt voor lange afstanden.
Ik vraag hem waarom hij me als eerste beeld liet zien dat hij van rennen houdt omdat dit anders is dan de gestage gang door de woestijn. Ik kom er niet helemaal achter. Of het is omdat dit een redelijk jong dier is of het is een uitlaatklep voor de taak die hij in Petra te doen heeft. Hij wil er niet echt op antwoorden en ik heb het idee dat hij zich niet negatief wil uitlaten maar er ook geen positieve draai aan kan geven. Het enige dat hij laat weten is: ‘Kamelen moet je de uitgestrektheid geven.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten