dinsdag 28 juli 2009

De Braziliaanse zwerfspin

Er is een Braziliaanse zwerfspin die de overtocht naar Nederland heeft overleefd, iets dat bijna nooit voorkomt gezien de gassen die ze gebruiken voor de bananen.
De spin is naar de dierentuin in Tilburg gebracht en iemand dacht dat het interessant zou zijn contact te zoeken met het diertje.
Meteen krijg ik een zwaar, brommerig gevoel door.
Er wordt me gevraagd wat ik wil. Ik leg haar uit (ze schijnt een vrouwtje te zijn die een nest heeft gemaakt waaruit vele spinnen geboren zijn) wat er allemaal gaande is rond haar.
Ze moppert en bromt: ‘Ik ben nu dus verder weg dan dat ik had kunnen lopen.’
‘Ja, je bent vervoerd.’
‘Dus ik hoor hier niet?’
‘Nee.’
‘Laten ze me terugbrengen.’
‘Je bent in een dierentuin.’ Ik geef haar het beeld van een dierentuin en de mensen.
‘Ik wil met rust gelaten worden. Ik ben geen publieksfiguur.’
Als ik nogmaals het beeld geef van mensen die haar bekijken, hoor ik: ‘Dat hoeft van mij niet.’
Ik vertel haar van de jongen en ze reageert: ‘Als we hier niet horen, wat doen we dan hier?’
Ik vraag haar of ze weet dat ze als zeer giftig voor mensen ervaren wordt.
‘Ik wil met rust gelaten worden. Ik zoek de aanval niet op. Bij dreiging grijp ik vast. Vasthouden en spuiten.’
‘Wat levert dat je op?’ vraag ik.
‘Verslapping van de vijand. Als hij slap wordt, heb ik gewonnen.’
Het is even stil.
‘Er zijn teveel toestanden rond mij. Breng me maar terug. Ik wil rust.’
Ik vertel haar dat ik niet bij machte ben om dat te doen.
‘Dus dit was een zinloos gesprek.’
Haar aandacht verslapt en ik neem ook even de tijd.
Dan ineens hoor ik luid en duidelijk: ‘Ik wil geen poespas. Ik verstop me het liefst.’

(Ik heb me onvoldoende gerealiseerd dat deze spin inmiddels geen vrije spin meer is maar een gevangen spin. Het is eigenlijk niet mijn bedoeling met zo'n dier te communiceren omdat ik niks aan een situatie kan veranderen als een dier daarom vraagt.)

De krekels

Ik heb een paar dagen nodig voor ik de moed heb om contact te zoeken met de krekels.
Tenslotte hebben we dozijnen krekels aan Henkie gevoerd (zie de serie De jonge zwaluw).
Het eerste dat ik hoor is: ‘Het doden is niet erg.’
Kennelijk hebben ze al iets van mijn bezwaar opgevangen maar het is me een beetje to the point.
Ik wilde wat algemener beginnen en vraag wat voor dieren het zijn.
‘Wij zijn heel goedgehumeurd. Hebben ontzettend plezier in het springen. Zijn dan hier, dan daar. Genieten ervan.’
Het geluid dat ze maken is een lokroep en de krekel die ik hier spreek vindt het buiten heerlijk.
‘We kunnen niet springen in het doosje. Het is daar veel te klein voor ons,’ zegt hij. ‘Wij willen ruimte, plezier maken.’
Ik vraag wat ze ervan vonden dat het dekseltje steeds open ging en er een uitgehaald werd met de pincet.
‘Oeps. That’s it.’ Nu reageert de krekel kennelijk namens andere krekels (of ik hoor nu een ander individu, dat weet ik niet).
Ik vertel dat wij er moeite mee hadden en dat het ons behoorlijk begon tegen te staan.
‘Jullie moeten niet zo moeilijk doen. That’s life. Jullie deden het toch voor de zwaluw? Dat is goed. Wij zijn voedzaam.’
Ik zeg hem dat we de overgebleven krekels met plezier buiten hebben gezet en de krekel laat weten het kliekje al kwijtgeraakt te zijn. Daarbij doelt hij volgens mij op de ruimte die ze nu hebben. Want elke avond hoor ik ze dus ze horen elkaar ook en weten dat ze niet de enige krekel zijn.
‘Dus je neemt ons niks kwalijk?’ vraag ik voor de zekerheid nog een keer.
‘Nee, maar je kunt de kwekers zeggen dat we wel grotere dozen willen. Lekker springen! Als je het leven hebt, laat het dan goed zijn. Die doosjes zijn veel te benauwd.’
Ik zeg dat ik het leuk vind te merken dat ze zo opgeruimd zijn.
Hij antwoordt: ‘Je kunt niet springen met een zwaar karakter!’

zondag 19 juli 2009

De jonge zwaluw (slot)

Ik wilde Henkie echt met rust laten.
Ik had me echt voorgenomen de eerste dagen geen contact te zoeken.
Hem los te laten en hem tijd te gunnen.
Maar ja … hoe gaat dat met ongeduldige nieuwsgierige mensen?
Zes uur na zijn vertrek neem ik contact met hem op. Ik kan het volgens mij aan als het slechte bericht komt dat hij is neergestort.
Het eerste dat ik te zien krijg is een heleboel zwaluwen die allerlei figuren in de lucht vliegen. Het is één grote vrolijke bedoening!
Ik weet dat Henkie er tussen vliegt maar ik krijg hem niet te pakken. Hij vliegt maar heen en weer.
Een oudere zwaluw treedt naar voren en vertelt me dat ze ‘het jonge ding’ hebben opgenomen in de groep.
Ik vraag hem of hij geen last heeft gehad van ons.
‘Welnee, hij vertelt honderduit,’ antwoordt de oudere zwaluw. ‘Over het voeren, over de zwaarte van mensen, over het verstoppen in de trui.’
De zwaluw vertelt dat Henkie de hele tijd ‘schaterlacht’. ‘Hij heeft de hele tijd lol.’
‘Ik hoef me dus geen zorgen te maken?’ vraag ik.
Dat hoeft inderdaad niet.
Ik kan het niet laten te vragen of het toeval was dat Henkie een bocht nam en over het schip vloog.
De zwaluw heeft even contact met Henkie en vertelt me dan dat het een dankbetuiging was.
‘Hij draagt het sterretje in z’n hart,’ vertelt hij.

De jonge zwaluw (12)

Henkie is weg.
Mijn man wilde hem vliegles geven.
Ik vond dat hij nog zo lekker bij me zat en vond het eigenlijk niet nodig.
Maar het was lekker weer en ach ja, oefenen kan geen kwaad.
Ik vond wel dat mijn man hem dan maar op moest gooien.
Onder toeziend oog van de hond ging Henkie de lucht in.
Hij fladderde en fladderde en fladderde en kwam steeds hoger en steeds verder.
Als een prachtige, volleerde zwaluw vloog hij met grote snelheid weg.
Hij maakte een bocht, vloog met een grote boog naar ons schip, vloog daar overheen en verdween toen uit ons zicht.
We keken elkaar beduusd aan.
Mijn man feliciteerde onszelf terwijl ik alleen maar kon stamelen dat Henkie echt weg was.
We keken nog even of hij niet per ongeluk een landing had gemaakt in het water maar we zagen niks.
Binnen het uur begon het te regenen en te onweren. Maar na een half uur was dat over. De zon schijnt nu.
De krekels hebben de vrijheid gekregen, Henkie’s nachthokje is opgeruimd, mijn trui zit in de was.
We gaan ons geen zorgen maken om Henkie. We gaan ervan uit dat alles helemaal goed gaat en dat hij een groep vindt waarmee hij naar Afrika kan vliegen eind augustus/begin september.
Het is een raar idee dat het vogeltje dat anderhalf uur geleden nog in de beschutting van mijn trui zat de aankomende twee jaar de grond niet zal raken. Zwaluwen vliegen maar door. Heel fascinerend.
Precies twee weken geleden, ook op zondag rond hetzelfde uur, had mijn man de jonge zwaluw gevonden.

De jonge zwaluw (11)


Henkie maakt vrienden ...

zaterdag 18 juli 2009

De jonge zwaluw (10)


Een paar uur na de vliegpoging zit ik in de roef onder het open dakraam.
Henkie is erg onrustig en ik haal hem uit mijn trui zodat hij de lucht kan zien. Hij is vol interesse en reageert op elk geluidje.
Omdat de zon schijnt en het een mooie avond is, besluiten we nog es een poging te wagen. Misschien was het de naderende regen die hem tegenhield.
Henkie draait zich meteen al om op mijn hand om weer terug te kruipen in mijn trui.
Mijn man en ik kijken elkaar aan, trekken gekke koppen naar elkaar, zien toch echt dat het lekker weer is en vinden dat we Henkie over een drempel moeten helpen.
Aan mij de eer om Henkie los te laten zodat mijn man mooie foto’s kan maken van zijn vlucht. Ik heb er moeite mee maar het lukt me toch om hem een zwieper omhoog te geven. Ouderschap is over je eigen grenzen heen durven gaan in vol vertrouwen dat het goed komt met het kroost.
Maar met Henkie komt het niet goed.
Hij maakt eigenlijk meteen een duikvlucht naar beneden en blijft daar met wijd gespreide vleugels liggen. Ik weet niet hoe snel ik bij hem moet zijn om hem weer op te pakken. En Henkie weet niet hoe snel hij weer zijn nest in moet duiken.
Mijn man stelt onder het naar huis lopen voor om hem morgen vlieglessen te geven op het veld.
Ik sputter tegen dat het niet natuurlijk is voor zwaluwen, dat ze gewoon vanzelf gaan (alhoewel ik ook van iemand hoorde dat hij veel dode gierzwaluwen onder de nesten had gezien; het vliegsucces is dus duidelijk niet verzekerd!). Maar mijn man merkt terecht op dat het bij Henkie toch al niet meer natuurlijk gaat.
We zijn blij dat we een voorraad kevers in huis hebben want hoe lang gaat dit verhaal nog door?

De jonge zwaluw (9)

Wanneer laat je zo’n vogeltje nou vliegen??
Het is de hele dag onderwerp van gesprek. We bekijken de buienrader, proppen Henkie nog zoveel mogelijk vol met krekels, ik laat hem thuis als ik boodschappen ga doen om alvast te wennen aan het naderende afscheid en neem hem weer bij me zodra ik terug ben.
Henkie’s gedrag verandert, hij wordt weer groter.
Als hij gevoerd wordt kijkt hij veel meer rond en strekt zich meer uit.
Zijn nest, mijn trui, beschouwt hij als één groot wandelgebied. Ik moet hem van diverse plekken terughalen en soms heb ik zelfs hulp van een huisgenoot nodig als ik hem niet te pakken kan krijgen.
Het poepen zou ik kunnen opvangen als ikzelf alert genoeg zou zijn. Hij zoekt ‘de rand van het nest’, wiebelt met z’n kontje en spuit dan een straal naar achteren. Maar vaak verwar ik zijn kontdraaierij met verzitten.
Aan zijn geur is ook te merken dat hij ouder wordt. Sinds twee dagen herinnert zijn geur me aan een jonge kraai die we ooit aan boord hadden. Tot voor twee dagen rook ik Henkie eigenlijk niet zo.
En wat een heel goed teken van groter worden is, is dat hij zijn krekels soms niet wil. Jonge zwaluwen schijnen de laatste dagen in het nest geen voedsel meer aan te nemen van de ouders. ‘Zelluf doen.’
Alles met elkaar lijkt het ons dus goed om Henkie te laten uitvliegen.
We gaan weer het veld op en willen hem de lucht in gooien. Maar Henk bekijkt het es vanaf mijn hand, draait zich om en kruipt weer terug in mijn trui.
We gaan maar naar huis. Als we net binnen zijn, begint het te regenen.

vrijdag 17 juli 2009

De jonge zwaluw (8)

Een lezer van deze blog vertelde dat ze zo genoot van de verhalen van mijn avonturen met Henkie. Ze schreef er tussen haakjes bij: of Henkie’s avonturen met jou …
Ik bedacht toen dat het hoog tijd wordt om Henkie zelf es aan het woord te laten en neem ‘een interview’ af langs het water.
Als eerste vraag ik of hij nog dingen weet uit zijn nest-tijd.
‘Toen kon ik nog niet zoveel. Ik viel om, kon niet wapperen. Het was veel dringen met elkaar en veel bewegingen.’
Hij vertelt dat hij door al dat dringen een zetje heeft gekregen en uit het nest is gevallen.
Ik laat hem het beeld zien zoals mijn man hem plat op het trottoir liggend aantrof.
‘Dan ziet alles er anders uit. Ander licht, ander geluid, ander zicht.’
Hij wist niet hoe het verder moest.
De hand van mijn man voelde als een veilig holletje maar hij wist niet wat er gebeurde.
Ik vertel hem dat het de eerste vier dagen zo moeilijk was om hem te voeren omdat hij zijn bekkie dicht hield. Het opendoen van zijn bek vond hij een kwetsbaar opstellen dus hij hield mooi zijn mond dicht.
Op de vierde dag had hij er wel zin in en at hij zelf. Als wij hem niet gedwongen hadden te eten, zou zijn lichaam langzaam afgestorven zijn, zegt hij.
Hij vertelt warmte en beschutting nodig te hebben. Daarom vindt hij het fijn om de hele dag bij mij te zijn.
Ik vertel hem dat we vinden dat hij nog niet zo in gewicht toeneemt. ‘Mijn leven heeft een heel andere wending gekregen. Andere indrukken vragen energie.’
Het eten vindt hij een goed alternatief. ‘Ik red me er wel mee.’
Ik geef hem het bezorgde beeld of hij na de ervaring met ons nog wel weet hoe hij zich als vrije zwaluw moet gedragen.
‘Als ik ga vliegen zet ik alles van jullie van me af. Nee, ik neem jullie niet als last mee. Als een sterretje in mijn hart maar niet als een gedachtenlast.’
Hij vervolgt: ‘Ik kan me niet hechten aan jullie want wat ik moet doen ligt ergens anders.’
‘Wat dan?’
‘Vliegen en eten. Dát ga ik doen. Daar verheug ik me op. Zo ben ik bedoeld. Dit is een zijweg.’
Hij vertelt dat hij het leuk vindt dat iedereen hem leuk vindt.
‘Ik heb plezier om jullie. Maar mensen zijn zo zwaar.’
‘Dat heb ik vaker gehoord van vogels.'
‘Ja, lach toch es wat vaker. Wees wat lichter.’
Hij laat mij weten dat ik me geen zorgen moet maken om hoe het met hem gaat: ‘Ik ga toch wel vliegen.’
Op mijn vraag of hij bang is voor ons, antwoordt hij: ‘Helemaal niet.’
Hij laat zich zien als een heerlijk opgeruimde vogel, met een verankering bij mij als nestalternatief. En hij ziet er naar uit om te gaan doen waar hij hier voor is: vliegen!
Een dier krijgt altijd het laatste woord en Henkie zegt: ‘Ik vind dit mooi om mee te maken. Dat gebeurt niet elke vogel.’

donderdag 16 juli 2009

De jonge zwaluw (7)



Om de jonge zwaluw met buiten vertrouwd te maken, gaat hij altijd mee de hond uit laten en voer ik hem af en toe buiten. Hij kijkt dan z’n ogen uit.
Maar het valt ook op hoe graag hij weer terug wil in de beschutting van mijn trui.
Ik besef steeds meer dat het uitvliegen uit een nest een hele sprong is.
Vaak bevinden zwaluwnesten zich op donkere, beschutte plekken.
Als de jonge zwaluwen vandaar uitvliegen schijnen ze de eerste twee jaar niet meer op de grond te komen. Ze vliegen maar door!
Ik kan me daar bij Henkie nog geen voorstelling van maken.

woensdag 15 juli 2009

De jonge zwaluw (6)

Henkie is nu elf dagen bij ons en Henkie groeit.
Dat is ten eerste te merken aan de plaats die hij overdag kiest.
De eerste dagen kroop hij naar m’n hart, vanaf eergisteravond zit hij veel hoger.
Nog wel bijna de hele tijd achter de veilige beschutting van een gebreide bodywarmer waar hij zijn pootjes in kan zetten.
Soms haal ik hem er achter vandaan zodat hij even lekker in zijn veren kan wroeten.
Ook tijdens het voeren zien we dat hij groter wordt. Enthousiast wappert hij dan met z’n vleugels.
Deze ochtend besluit ik tijdens de wandeling met de hond en Henkie weer contact met Henkie te maken via de diercommunicatie.
Het eerste dat hij me laat zien is het gewapper met zijn vleugels. Hij is zich duidelijk aan het voorbereiden!
Ik hoop dat ik hem duidelijk heb kunnen maken dat wij graag het moment van uitvliegen willen bepalen. Dat is de meest veilige manier: zonder katten en zonder water in de buurt.
Ik ben ook erg benieuwd wat hij ervan vindt dat hij de hele dag bij mij rondloopt.
Hij geeft me het beeld terug van een veilige, warme plek en daarbij laat hij een ondeugend koppie zien. Duidelijk in voor een geintje en wat actie!
Wanneer ik hem de twee situaties voorleg (samen met mij of alleen in de kattenmand) laat hij meteen weten dat hij zou verpieteren als hij de hele tijd alleen had gezeten.
Het is dus kennelijk een intuïtieve en goede keus geweest om hem bij me te nemen.
De groei van Henkie is ook nog af te meten aan het fellere reageren op onverwachte bewegingen van mij. Hij laat zich niet meer zomaar alles gebeuren en zet dat kracht bij door steeds hardere geluiden en steviger wapperen met zijn vleugels.
Het is duidelijk dat een nest zwaluwen op een gegeven moment echt te vol wordt en dat het verlaten van het nest voor iedereen een zegen is!

Tijdens het schrijven van de weblog maakt Henkie kleine geluidjes. Uit de keuken hoor ik hard getsjilp van een ontsnapte krekel. En bij het nalezen van de blog, als Henkie stil is, hoor ik uit een andere hoek van de kamer een ander soort ontsnapte krekel. Ik denk er maar niet over na ...

dinsdag 14 juli 2009

De jonge zwaluw (5)

Vandaag is mijn hele dag in beslag genomen door Henkie.
Door onverwachte krekelsterfte hadden we te weinig voeding. En toen ik om 9 uur in de dierenwinkel kwam, bleek dat ze gisteren geen verse krekels hadden gekregen. Ze wisten ook niet hoe laat er nieuwe zouden komen.
Paniek.
Vliegen en spinnen zoeken.
Steeds maar denken dat jonge zwaluwen best een tijdje zonder eten kunnen.
Maar ja, Henkie moet groeien want hij heeft al een achterstand.
Mijn echtgenoot, die het beestje heeft meegenomen en zich superverantwoordelijk voelt, kan het zo regelen dat hij in een andere plaats krekels haalt en een tijdje thuis komt werken.
Dus om twaalf uur kan Henkie weer eten.
Toch is mijn dag verstoord door het feit dat we hem niet konden bieden wat hij nodig had.
Snel wat huishoudelijk werk en andere klusjes doen en dan naar de dochter die, net als mijn man, ook de krekels durft te doden. Zij past op twintig paarden, gezellig met haar vriend die een grote vogelkenner is.
Terwijl onze dochter onder toeziend oog van drie honden en een haan met de krekels aan het werk is, vertelt de vogelaar dat hij nog nooit iemand heeft gezien die de hele dag een jonge zwaluw bij zich draagt. Maar ja, er is niks tegen in te brengen want Henkie doet het goed.
Hij begint steeds meer te oefenen met zijn vleugels en volgens de vogelaar zou Henkie over een dag of drie wel eens kunnen gaan vliegen.

maandag 13 juli 2009

De jonge zwaluw (4)


Uit eerdere communicatie met een volwassen zwaluw had ik al begrepen dat zwaluwouders het druk hebben.
Dat gevoel begin ik ook te krijgen.
De tijd tussen de voedingen is zo voorbij en als de zon schijnt, word ik onrustig omdat ik vind dat Henkie naar buiten moet om de buitengeluiden te horen.
Zo komt het dat we samen in de zon zitten. Dat wil zeggen: ik zit in de zon en Henkie verschuilt zich.
Regelmatig kijkt hij verrast op als hij iets hoort of iets ziet bewegen in de lucht dat zijn aandacht trekt.
Tussendoor doezelt hij wat weg, afwisselend zwijgend en kneutergeluidjes makend.

De jonge zwaluw (3)

Op vrijdag komt Henkie zijn kooitje niet uit. Als ik hem pak voelt hij slap en lijkt hij wel gekrompen.
We vrezen dat hij dood gaat en vragen ons ernstig af of we hem niet te weinig eten hebben gegeven.
Buiten, aan de oever waar andere zwaluwen vliegen, maak ik contact met Henkie en krijg ik een suf lichaam door met een ontzettend vrolijke geest.
Hij is er nogal laconiek onder: als het in dit lichaam niet gaat lukken, ach, dan later weer.
Ik word zelf ook helemaal vrolijk van hem en realiseer me onze andere zienswijzen.
Thuisgekomen hoor ik na een uur allemaal geluidjes uit de kooi waaruit blijkt dat Henkie eruit wil. Als ik het deurtje opendoe komt hij me weer tegemoet gewaggeld.
Vol blijdschap over zijn levendigheid neem ik hem bij me. Maar na een paar minuten wil ik ook weer verder met het werk achter de computer en ik zet hem in mijn trui zodat ik even de handen vrij heb. Meteen nestelt hij zich lekker en voor het eerst maakt hij allemaal nestgeluidjes.
Vanaf die vrijdagmorgen loop ik de hele dag met Henkie in mijn trui.
Ik word door mijn huisgenoten hoofdschuddend maar mild glimlachend aangekeken. Niemand verbaast zich er echt over dat ik met een zwaluw op mijn hart, de plek waar Henkie het liefst zit, rondloop.
De volgende morgen, zaterdag, zegt mijn man zelfs uit zichzelf: ‘Nou, hup, stop hem in je trui, daar voelt hij zich het fijnst.’
We hadden inmiddels van de plaatselijke vogelopvang te horen gekregen dat we hem niet snel kunnen overvoeden. Ze gaven nuchtere adviezen en reageerden laconieker dan een andere opvang die ik om advies had gevraagd. Het eerste wat die zeiden was dat we een strafbaar feit plegen door de vogel in huis te hebben.
Via de diercommunicatie maak ik weer contact met Henkie en ik tref een heel vrolijke vogel.
De trui vindt hij een prima alternatief voor het nest. Ik vertel hem dat hij in een week een heel ander vogeltje geworden is, communicatiever, en hij vertelt dat hij snel groeit. Vrijdagmorgen voelde hij zich zo beroerd dat hij dacht dat hij het niet zou redden.
Hij reageert enthousiast op het meer voeren en zegt dat hij moet groeien. Dat vinden wij ook. Zijn gewicht lijkt wat achter te blijven bij zijn verdere ontwikkeling. Maar we weten niet zeker of dat bij vogels zo werkt.
We hadden op een dag gekeken of hij al kon vliegen en uit zichzelf vloog hij zo’n 200 meter waarna hij op de grond landde.
‘Het vliegen was heel leuk. Maar het was goed dat jullie me weer hebben opgehaald.’
Hij geeft nogmaals aan dat hij nestwarmte nodig heeft en vertelt dat het goed gaat met hem.

De jonge zwaluw (2)

Het is een hele zorg en ook een heel theater. Henkie eet niet uit zichzelf dus moet zijn bekkie iedere paar uur opengetrokken worden om er krekels in te laten verdwijnen.
Het vangen en doden van de krekels is ook niet altijd makkelijk. Er lopen er inmiddels minstens vier los in het schip.
Contact maken via de diercommunicatie gaat me niet heel makkelijk af.
Dat wil zeggen: ik begrijp niet waarom ik ‘zijn bekkie niet open kan praten’. Tot ik besef en accepteer dat je niet alles naar je hand kunt zetten met deze vorm van communiceren.
De winst van mijn pogingen is volgens mij dat er kosmische hulptroepen rondom Henkie zijn die goed voor hem zorgen in het voor ons onzichtbare. Henkie zelf is erg rustig en vertoont niet het zenuwachtige vogelgedrag als er mensen zijn. Hij komt altijd meteen naar buiten gewaggeld als het hokje open gaat.
Op woensdagavond zie ik vijf zwaluwen bij ons schip. Die heb ik hier nog nooit gezien. Als ik weer binnenkom vraag ik of de anderen op die plek wel eens zwaluwen gezien hebben.
Er wordt vermoeid gereageerd: ‘Nee, natuurlijk niet. Jij ziet nu ineens overal zwaluwen.’
Als ik contact maak met de vogels buiten, hoor ik dat ze wilden laten zien dat ze weten dat er een jonge zwaluw bij ons binnen is.
Vanaf donderdagochtend eet Henkie uit zichzelf.

De jonge zwaluw (1)

Wat doe je als je een jonge zwaluw hulpeloos op straat ziet liggen?
Mijn echtgenoot neemt hem dan mee naar huis. Op zondag, vlak voor het moment dat alle verjaardagsvisite komt en de vogelopvangcentra onbereikbaar zijn ondanks dag- en nachtbereikbaarheid.
Ik bemoei me er niet zoveel mee. Ik heb de verwachting dat hij snel dood zal gaan van de schok van alle gebeurtenissen en het lawaai om hem heen. Hij is zo klein en kwetsbaar.
Maar na 6 uur leeft hij nog en ik probeer contact met hem te maken. Ik hoor een paar keer: ‘Wat gebeurt er toch?’ en rustig leg ik hem uit dat hij uit zijn nest gevallen is en dat wij zullen proberen hem te voeren zodat hij kan groeien en uit kan vliegen.
Ik vraag hem wat hij wil en dat is een veilige plek en rust.
Ondertussen is er nieuw bezoek en gaat de verjaardagsdrukte door.
De volgende dag bestaat uit zoeken naar goed voedsel. Dat vindt mijn man in de vorm van levende krekels die hij moedig het leven ontneemt om Henkie (zoals hij inmiddels schijnt te heten) in leven te kunnen houden.
We hebben het over de plaats waar Henkie moet staan. Ik vind dat hij buiten moet blijven omdat hij niet moet wennen aan mensen en hun geluiden en mijn man vindt dat hij warmte en bescherming nodig heeft. Hij heeft hem gevonden, hij wint, dus Henkie komt in een afgesloten kattenmandje vlakbij een van de zitplekken van de ara te staan.
Van een jonge kauw die eens in de vogelopvang had gezeten, begreep ik dat hij het vreselijk vond dat er geen takken waren. Henkie zit dus vanaf het begin in een geïmproviseerd nestje van hooi en om hem heen zijn wilgentakken. Het ruikt er naar natuur.

zondag 12 juli 2009

De vliegen

We hebben nogal wat vliegen in het schip. Als ik contact maak met ze, is er één vlieg die zich op een soort verhoging aan me presenteert en het woord neemt.
Ik heb een nogal lastig onderwerp met hem te bespreken en begin stuntelend over met hoeveel ze zijn.
Meteen haakt de vlieg in: ‘Dat is maar hoe je het bekijkt.’
Dat is natuurlijk waar maar ik ga door met mijn verhaal. Ik vertel hem dat ik ze vriendelijk wilde vragen het schip te verlaten maar door de komst van een jonge zwaluw komt de zaak anders te liggen. De zwaluw heeft voer nodig en ik geef het beeld dat we daar de vliegen ook voor zouden willen gebruiken.
‘Dat kan,’ antwoordt hij rustig.
Ik had onderhandelingen verwacht en vraag of ik het goed begrepen heb dat ze akkoord gaan met de keus om als voedsel te dienen of het schip te verlaten.
‘Dat klinkt heel redelijk,’ hoor ik weer met dezelfde kalmte.
De vlieg legt me uit dat tot voedsel dienen heel anders is dan in de prullenbak verdwijnen. Bovendien, zo redeneert hij, kunnen ze weer als vlieg terugkomen. De circle of life.
Voor de allerzekerste zekerheid vraag ik nog eens of ze akkoord gaan.
‘Misschien wil een vlieg nog wel even doorgaan en vertrekt hij uit het schip,’ zegt de vlieg.
Ik vraag of vliegen individueel bewustzijn hebben of alleen groepsbewustzijn en krijg door dat een vlieg hoogontwikkeld is. Dat had ik in een vorig gesprek ook al ervaren (zie De vlieg).
Ook nu krijg ik een waardig gevoel door. De vlieg laat me ervaren een ruim bewustzijn te hebben dat in verbinding staat met het licht.
Nogmaals verzekert hij me dat de vliegen die blijven tot voedsel willen dienen.
‘Het gaat om het elkaar dienen,’ constateert hij en hij sluit af met de woorden: ‘Het is verteld.’
Het laatste beeld dat ik van hem krijg is een heel sereen paars/blauw licht om hem heen.
En nee, dat is niet het nare blauwe licht van zo’n lamp die vliegen aantrekt en doodt.