donderdag 23 april 2009

De vlinder


Als ik contact maak met de vlinder krijg ik meteen door dat vlinders heel blij zijn om vrij te zijn.
Ik vraag waarom hij dit als eerste zegt en hoor dat vlinders laag, bij de grond, begonnen zijn.
‘Daarna waren we ingekapseld. Dat was een moment van ontzettende groei maar er gebeurde niks. Alleen maar opgesloten zijn en er niet uit kunnen.’
De vlinder laat zien dat ze er op een gegeven moment uitknappen. Het is dan niet meer te houden.
‘Dan volgt er een héél kritiek moment. Dan moeten we het zelf gaan doen.’
Hij vertelt dat ze als vlinder hun bestemming bereikt hebben.
‘De zon … het licht … na die donkere periode … Daarom willen we alles zien, willen we overal heen.’
Ik vraag hem hoe hij zich nu voelt.
‘Ik ben heel moe. Vliegen is zwaar voor ons.’
Op dit punt moet ik mezelf inhouden. Mijn eerste reactie is namelijk dat vlinders toch gewoon kunnen vliegen en we zien ze het ook altijd doen. Maar ik weet dat ik in een gesprek met dieren niet mag oordelen en ik hou me in.
Maar hij heeft het allang opgemerkt: ‘Wij zijn anders dan vogels. Vliegen is een onderdeel van ons, geen hoofddoel. Wij rusten graag uit tussendoor.’
Hij laat nog weten dat vlinders alles uit het leven willen halen maar dat de energie beperkt is.
Ik vraag hem of hij nog een boodschap heeft voor mensen.
‘Geniet! De bloeitijd is kort!’ Hierbij laat hij hun eigen proces zien: rups – cocon – vlinder.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten